Voorbereiding
Als je voorbereiding op orde is komt je presentatie beter over. Ook ben je waarschijnlijk minder zenuwachtig als je de presentatie al eens hebt geoefend. De volgende aanwijzingen kunnen je helpen bij een goede voorbereiding.
Tekst mag op papier, maar lees niet voor. Leer de tekst van de presentatie ook niet uit je hoofd. Daar wordt de presentatie saai van. Schrijf bij voorkeur alleen een paar trefwoorden op en gebruik dat als geheugensteuntje.
Oefen de presentatie vooraf, eerst alleen en daarna voor een aantal mensen (familie, vrienden). Meet daarbij de tijd met een stopwatch. Je kunt de presentatie ook opnemen op video.
Regel minstens een week voor het tijdstip van de presentatie de ruimte, stoelen, tafels, geluidsapparatuur, beamer, posters, flip-over, viltstiften enzovoorts.
Zorg dat op de dag van de presentatie alles op tijd klaar staat (voor het publiek er is) en test of alle apparatuur werkt.
Bij een powerpointpresentatie
Gebruik dia’s als ondersteuning, zet er niet te veel tekst op.
Kijk niet achterom naar het scherm en lees niet voor wat er op het scherm staat – dat kan het publiek zelf ook.
Een goede vuistregel is dat je over het bespreken van 1 dia twee minuten doet. Maak dus geen presentatie met 30 dia’s als je presentatie 15 minuten mag duren.
Als je tijdens de presentatie een filmpje laat zien, vertel dan vooraf waarom je het filmpje laat zien en kom daar na het filmpje op terug. Praat nooit door het filmpje heen: het publiek hoort dan de spreker en de film niet.
Zorg dat je videofragment op de goede plek klaarstaat, zodat je niet hoeft te zoeken waar het fragment begint.
Tijdens de presentatie
Let op de tijd. De presentatie mag ongeveer 15 minuten duren – overleg dit precies met je begeleider. Spreek eventueel af dat iemand je twee minuten voor het einde een seintje geeft.
Begin kort met een overzicht van wat je gaat vertellen. Presenteer daarna de inhoud. Sluit af met een korte samenvatting van wat je hebt verteld.
Begin met jezelf voor te stellen (als er mensen in het publiek zitten die je niet kennen).
Vertel aan het begin van de presentatie wanneer het publiek vragen mag stellen: mogen ze je voortdurend onderbreken, vragen stellen wanneer jij dat aangeeft of aan het einde van je presentatie pas vragen stellen?
Vertel geen zaken die je publiek al weet (of doe dit heel kort).
Probeer stopwoordjes te vermijden.
Er zijn maar weinig mensen die niet zenuwachtig zijn tijdens een presentatie.
Als jij één van die velen bent en (te) snel gaat praten van de zenuwen, prober dan het volgende eens uit: adem na elke zin even rustig in- en uit. Je zult trouwens merken dat je vaak alleen aan het begin van je presentatie last hebt van je zenuwen.
Wees vriendelijk en enthousiast. Ook wanneer in je publiek mensen zich vervelend gedragen. Je kunt dan proberen deze mensen zo min mogelijk aandacht te geven.
Houd oogcontact met het publiek. Ook met de mensen die achterin zitten of helemaal vooraan. Als je een powerpointpresentatie gebruikt is het heel verleidelijk om achterom te kijken. Let hierop tijdens het oefenen.
Blijf niet zitten en sta niet stil voor je publiek, maar loop gerust heen en weer. Zorg dat iedereen uit het publiek je kan zien.
Wanneer iemand uit het publiek een vraag stelt, herhaal dan de vraag voor je hem beantwoordt. Vaak heeft niet iedereen de vraag direct verstaan.
Wanneer je het antwoord op een vraag niet weet, zeg dat dan gerust en vraag of iemand anders in het publiek het antwoord wel weet.
Zorg voor een duidelijke afsluiting van je presentatie.