Klassiek begrotingsbeleid
Tot de Tweede Wereldoorlog hadden we te maken met een klassiek begrotingsbeleid. Volgens de streng-klassieken is de kleinste begroting de beste begroting. Bovendien moet de begroting altijd in evenwicht zijn.
De gematigd-klassieken hanteren de gulden financieringsregel. Leningen door de overheid zijn dan alleen aanwendbaar voor investeringen. Consumptieve overheidsuitgaven en overdrachtsuitgaven daarentegen moeten volledig door inkomsten zijn gedekt.
Conjunctureel begrotingsbeleid
Na de Tweede Wereldoorlog volgde er een periode met conjunctureel begrotingsbeleid. Conjunctureel begrotingsbeleid sluit aan bij de vraagzijde van de economie. Bij het anticyclische begrotingsbeleid gaat de overheid de schommelingen in de effectieve vraag van de particuliere sector tegen door het vergroten van de uitgaven en het verlagen van de ontvangsten in een situatie van laagconjunctuur. In een hoogconjunctuur worden de uitgaven verlaagd en de ontvangsten vergroot.