Begrotingstekort en financieringstekort

Het begrotingstekort bestaat uit de totale uitgaven minus de totale inkomsten.
Een deel van de uitgaven bestaat uit de aflossingen van de staatsschuld: leningen die de minister van Financiën in het verleden heeft afgesloten, worden terugbetaald.

Het financieringstekort is het begrotingstekort minus de aflossingen. Het financieringstekort geeft aan met welk bedrag de staatsschuld zal toenemen.

De overheid kan op de kapitaalmarkt lenen door uitgifte van staatsobligaties of door onderhands lenen bij institutionele beleggers, zoals pensioenfondsen.
Omdat de overheid op de kapitaalmarkt langlopend krediet aantrekt dat al grotendeels deel uitmaakt van de maatschappelijke geldhoeveelheid, leidt deze wijze van financiering in mindere mate tot toename van de maatschappelijke geldhoeveelheid (neutrale financiering).

De overheid kan op de geldmarkt kortlopend lenen door kasgeldleningen af te sluiten of door schatkistpapier aan de banken te verkopen. Als de overheid langs deze weg geld in omloop brengt dat afkomstig is van geldscheppende instellingen, neemt de maatschappelijke geldhoeveelheid toe (monetaire financiering).

Begrotingstekort en financieringstekort (mld €)
Geraamde uitgaven 271
Geraamde inkomsten 240
Begrotingstekort 32
Aflossingen 12
Financieringstekort 20