Wat kan ik straks?
Aan het eind van de opdracht kun je:
- een reden noemen waarom landen na de Tweede Wereldoorlog gingen samenwerken.
- de betekenis afkortingen EGKS, EEG, EG en EU en weet je in welke volgorde de organisaties zijn opgericht.
- minimaal vijf landen noemen die lid zijn van de EU.
- omschrijven wat wordt bedoeld met ‘de EU is een vrijhandelsgebied’.
- uitleggen waarom de EU bij sommige mensen weerstand oproept.