Er is sprake van een monopolie als er van een product maar één aanbieder is. In de praktijk zijn er maar weinig bedrijven die een monopolie hebben. Voorbeelden van bedrijven die een (bijna) monopoliepositie hebben zijn: een waterbedrijf, de Nederlandse Spoorwegen en TNT-post.
Er zijn verschillende soorten monopolies:
Wettelijke of overheidsmonopolies
Volgens de wet mag er maar één aanbieder van het product zijn.
Natuurlijke monopolies
Een bepaalde grondstof komt maar op één plaats voor of alleen in een bepaald gebied zijn de omstandigheden geschikt om een bepaald gewas te verbouwen.
Feitelijke (of economische) monopolies
Een onderneming heeft het alleenrecht om een product op de markt te brengen. Vaak is dat alleenrecht gebaseerd op een patent of octrooi. Verder kan een onderneming (na een concurrentiestrijd of als gevolg van een fusie of overname) de enige overgebleven aanbieder zijn op een markt.
Als een onderneming een monopoliepositie heeft, kan de ondernemer zelf de verkoopprijs vaststellen, je zegt de monopolist is dan een prijszetter.