Inkomenselasticiteit

De grootte van de inkomenselasticiteit van de vraag zegt iets over het soort goed.

Als El < , dan spreek je van een inferieur goed.
Een stijging van het inkomen heeft tot gevolg dat er minder van het product gekocht wordt.
Voorbeeld: merkloze kleding.

Als El = , dan is het product volkomen inkomensinelastisch of indifferent.
Een stijging van het inkomen heeft geen gevolg voor de vraag naar het product.
Voorbeelden: keukenzout, medicijnen.

Als < El < , dan is het goed een primair of noodzakelijk goed.
De procentuele verandering van de gevraagde hoeveelheid is kleiner dan de inkomensverandering.
Voorbeelden: brood, kleding.

Als El > , dan is het goed een luxegoed.
De gevraagde hoeveelheid reageert sterk op de inkomensverandering.
Voorbeeld: restaurantbezoek, vakantiereizen.