De betalingsbalans is onderverdeeld in verschillende deelrekeningen:
De goederenrekening (1) is het zichtbaar verkeer.
De dienstenrekening (2) en de inkomensrekening (3) vormen het onzichtbare verkeer.
De goederen-, diensten- en inkomensrekening worden samen de lopende rekening genoemd.
Het saldo op de lopende rekening heeft invloed op het nationaal inkomen.
Een overschot op de lopende (meer ontvangsten dan uitgaven) heeft een positief effect op het nationaal inkomen.
Een tekort heeft een negatief effect op het nationaal inkomen.
Beleggingen (en investeringen) in het buitenland, die worden bijgehouden op de kapitaalrekening (4), hebben geen invloed op het nationaal inkomen.
De opbrengsten van de beleggingen/investeringen natuurlijk wel. Die opbrengsten komen op inkomensrekening.