E: Bloedgroepen

In en op het celmembraan van rode bloedcellen zijn veel soorten moleculen.  Zijn er op het celmembraan (eiwit)moleculen (antigenen) “soort A”  dan heb je bloedgroep A. Zijn er moleculen (antigenen) “soort B” dan heb je bloedgroep B. Zijn er zowel moleculen “soort A” als “soort B” op het celmembraan dan heb je bloedgroep AB. Mensen met bloedgroep O hebben geen “soort A” en geen “soort B” moleculen op het celmembraan van hun rode bloedcellen

BLOEDGROEPEN

In het bloedplama zijn er stoffen, antistoffen (antilichamen) tegen de niet aanwezige “soort” moleculen op het celmembraan van de rode bloedcellen. Een persoon met bloedgroep B (“soort B” moleculen op celmembranen) heeft in zijn bloedplasma anti-A antistoffen.
Iemand met bloedgroep AB heeft geen antistoffen in zijn bloedplasma en iemand met bloedgroep O heeft anti-A en anti-B antistoffen. De antistoffen zijn in feite bedoeld om bacterien en virussen onschadelijk te maken. Die bacterien en virussen hebben op hun oppervlak antigenen die heel erg lijken op de antigenen op de rode bloedcellen.

 

lees over bloedgroepen (bioplek t/m pag 16)

bloedgroepen   bloedgroepen (ipad)