|
Zuurstof |
Ademen |
|
Inademen |
Uitademen |
|
Longen |
Longvlies |
|
Borstvlies |
Luchtpijp |
|
Afvalstof |
Longblaasje |
|
koolstofdioxide Molecuul (CO2) bestaat uit twee zuurstofatomen en een koolstofatoom; ontstaat bij verbranding van o.a. glucose.
|
rode bloedcel Een ander woord voor rode bloedcel is erytocyt. Rode bloedcellen zijn kernloos, dit wil dus zeggen dat ze geen celkernen hebben. Elke kubieke centimeter bloed bevat ongeveer 5 miljoen rode bloedcellen. In de rode bloedcel is hemoglobine, de functie ervan is zuurstof vervoeren door het lichaam. Wanneer het bloed door de longaders vloeit zal zuurstof zich binden aan hemoglobine. Vervolgens belandt het bloed in de organen, daar zal hemoglobine de zuurstof weer afgeven.
|
|
bronchie kanaal met kraakbenige, elastische en vlezige wanden, waardoor de longen contact hebben met de buitenlucht |
verteren (afbraak) van voedsel tot stoffen die door ons lichaam gebruikt kunnen worden |
|
verbranding Bij de verbranding wordt glucose met behulp van zuurstof afgebroken. Hierbij komt de vastgelegde energie weer vrij, samen met water en koolstofdioxide. Er wordt dus geen energie gemaakt, maar uit glucose gehaald. Energie wordt vrijgemaakt. |
glucose (C6H12O6) Glucose is een koolhydraat. Koolhydraten zoals zetmeel en suiker komen na vertering voornamelijk als glucose in ons bloed terecht. Vervolgens nemen de weefsels glucose op waar het verbrand kan worden. Hierbij ontstaat energie voor het lichaam. |
|
|
|