Begrippen

 

Zuurstof
Molecuul bestaat uit twee zuurstof atomen; gas dat ontstaat bij fotosynthese in planten en nodig is voor verbranding.

Ademen
Opnemen van zuurstof en uitscheiden van koolstofdioxide (koolzuurgas ), inademen en uitademen, met behulp van longen, kieuwen of tracheeën. Vorm van gaswisseling.

Inademen
Middenrif trek samen, borstkas wordt groter, longen zuigen lucht aan.

Uitademen
Middenrif ontspant, borstkas wordt kleiner, longen geleiden lucht naar buiten.

Longen
Organen die betrokken zijn bij het in- en uitademen en het opnemen van zuurstof en afgeven van koolstofdioxide. Onderdeel van het ademhalingsstelsel. Uitwisseling van zuurstof en koolstofdioxide vindt plaats in de longen tussen longblaasjes en bloed.

Longvlies
Vlies dat samen met het borstvlies de longen met de ribbenkast verbindt, doordat de vliezen vacuüm aanelkaar zitten gezogen.
 

Borstvlies
Vlies dat samen met het longvlies de longen met de ribbenkast verbindt, doordat de vliezen vacuüm aanelkaar zitten gezogen.

Luchtpijp
Buis met kraakbeenringen die de mondholte verbindt met de bronchiën, waardoor lucht naar binnen en buiten stroomt.

Afvalstof
Niet-bruikbaar deel in het voedsel of een stof die ontstaat in het lichaam bijvoorbeeld door verbranding (koolstofdioxide) en die het lichaam verlaat.

Longblaasje
Deel van de longen waar uitwisseling van zuurstof en koolstofdioxide plaatsvindt tussen lucht en bloed.

koolstofdioxide

Molecuul (CO2) bestaat uit twee zuurstofatomen en een koolstofatoom; ontstaat bij verbranding van o.a. glucose.

 

 

 

 

 

 

rode bloedcel

Een ander woord voor rode bloedcel is erytocyt. Rode bloedcellen zijn kernloos, dit wil dus zeggen dat ze geen celkernen hebben. Elke kubieke centimeter bloed bevat ongeveer 5 miljoen rode bloedcellen. In de rode bloedcel is hemoglobine, de functie ervan is zuurstof vervoeren door het lichaam. Wanneer het bloed door de longaders vloeit zal zuurstof zich binden aan hemoglobine. Vervolgens belandt het bloed in de organen, daar zal hemoglobine de zuurstof weer afgeven.

 

 

bronchie

kanaal met kraakbenige, elastische en vlezige wanden, waardoor de longen contact hebben met de buitenlucht

vertering

verteren (afbraak) van voedsel tot stoffen die door ons lichaam gebruikt kunnen worden

verbranding

Bij de verbranding wordt glucose met behulp van zuurstof afgebroken. Hierbij komt de vastgelegde energie weer vrij, samen met water en koolstofdioxide. Er wordt dus geen energie gemaakt, maar uit glucose gehaald. Energie wordt vrijgemaakt.

glucose (C6H12O6)

Glucose is een koolhydraat. Koolhydraten zoals zetmeel en suiker komen na vertering voornamelijk als glucose in ons bloed terecht. Vervolgens nemen de weefsels glucose op waar het verbrand kan worden. Hierbij ontstaat energie voor het lichaam.