Paragraaf 1

Instructies

Wat?: Lees de tekst hieronder

Hulp?: Geen

Resultaat?: Je weet wat de zeven levenskenmerken zijn en kan ze uitleggen

Klaar?: Je gaat door naar de tweede paragraaf onder het hoofdstuk

 

De zeven levenskenmerken

Een organisme heeft twee categorie, levend en dood. Een dode organisme heeft ooit geleefd. Alles wat niet leeft of nooit heeft geleefd is levenloos. Soms is het onduidelijk in welke categorie je een organisme of voorwerp moet plaatsen. Hiervoor heb je een soort checklist die dit kan versimpelen. Dit zijn de zeven levenskenmerken. Als het organisme alle kenmerken toepast, dan is het een levende organisme.  

Afbeelding 2: beweegende honden, Pixabay, niet-commercieel hergebruik

De zeven levenskenmerken zijn:

  1. Bewegen= zich kunnen verplaatsen
  2. Ademhalen= gassen opnemen en afgeven aan de omgeving
  3. Voeden= voeding opnemen of aanmaken voor energie
  4. Voortplanten= nakomelingen kunnen maken
  5. Uitscheiden= stoffen afgeven aan de omgeving
  6. Groeien= groeien en zich kunnen ontwikkelen
  7. Waarnemen= reageren op prikkels uit de omgeving