De jongen loopt weg.
We kunnen deze regel toepassen bij de oefenzinnen die je net gemaakt hebt.
Hieronder zie je de oefenzinnen met de wie/wat-vraag erbij, de persoonsvorm staat dikgedrukt in de vraagzin:
In zin 3. is het belangrijk dat je alle woorden opschrijft! Wie vinden dit onzin? De jongens, maar niet zomaar alle jongens, het zijn de jongens uit de klas.
Handig om te weten is dan ook: wanneer we de zin in zinsdelen verdelen, krijgen we maar één zinsdeel vóór de persoonsvorm. Daarom dat in zin 3. alles ook echt bij elkaar hoort.
Lees meer hierover onder het kopje "Zinsdelen."
Nog een leuk feitje over het onderwerp: Het onderwerp en de persoonsvorm staan (voor nu) in alle zinnen naast elkaar, dus heb je de persoonsvorm gevonden? Dan ben je al heel dichtbij het onderwerp!