Extra oefenen
Hier volgen 20 opdrachten.
Zorg ervoor dat je één of meerdere proeven toepast bij elke zin, zo creëer je een gewoonte en krijg je het makkelijk onder de knie! Succes!
- Eef gooit de bal.
- Jan wil geen patat.
- Ali krijgt een cadeau.
- Yasmine zegt niks over vanavond.
- Eline loopt langzaam weg.
- Mo heeft trek in iets lekkers
- De hangers van de kast zijn blauw met roze.
- De stoel blijft voorlopig op dezelfde plek staan.
- Ik krijg nog steeds geen ander bed.
- Gisteren heb ik voorgelezen aan groep 7.
- Alle kinderen van de basisschool zijn morgen aanwezig.
- Ik was nog nooit in Walibi geweest.
- Wanneer horen we iets van de toets?
- Sinds wanneer heb jij kort haar?
- Mijn nieuwe tas heeft twee blauwe lintjes.
- De keukendeur klemt sinds vanmiddag.
- Het kussen ligt op de grond.
- De school heeft besloten geen feest te organiseren.
- De ballon van het meisje zweeft door de lucht.
- Zullen de kussens van de stoelen morgen gewassen worden?

Het dikgedrukte woord in de volgende zinnen is de persoonsvorm.
- Eef gooit de bal.
- Jan wil geen patat.
- Ali krijgt een cadeau.
- Yasmine zegt niks over vanavond.
- Eline loopt langzaam weg.
- Mo heeft trek in iets lekkers
- De hangers van de kast zijn blauw met roze.
- De stoel blijft voorlopig op dezelfde plek staan.
- Ik krijg nog steeds geen ander bed.
- Gisteren heb ik voorgelezen aan groep 7.
- Alle kinderen van de basisschool zijn morgen aanwezig.
- Ik was nog nooit in Walibi geweest.
- Wanneer horen we iets van de toets?
- Sinds wanneer heb jij kort haar?
- Mijn nieuwe tas heeft twee blauwe lintjes.
- De keukendeur klemt sinds vanmiddag.
- Het kussen ligt op de grond.
- De school heeft besloten geen feest te organiseren.
- De ballon van het meisje zweeft door de lucht.
- Zullen de kussens van de stoelen morgen gewassen worden?
Hoe veel had jij er goed?
Als je er nog veel fout had, zorg dan dat je voor elke zin de tijd neemt om de proeven toe te passen. Het gaat vanzelf sneller, begin rustig aan!