Persoonsvorm: Jeroen geeft het cadeau aan Marijke.
Onderwerp: Jeroen geeft het cadeau aan Marijke.
Lijdend voorwerp:
Wie/wat + persoonsvorm + onderwerp
Wie/wat + geeft + Jeroen
Wat geeft Jeroen? > het cadeau
het cadeau is het lijdend voorwerp in deze zin.
Het meewerkend voorwerp is het antwoord op de vraag: Aan of voor wie?
Aan of voor wie + persoonsvorm + onderwerp + lijdend voorwerp?
Aan wie geeft Jeroen het cadeau?
Aan Marijke is het meewerkend voorwerp in deze zin.
Let op: niet in iedere zin staat het woordje "aan" of "voor" erbij. Wanneer het er niet bij staat kun je het altijd voor het meewerkend voorwerp plaatsen, wanneer het er wel staat kan het weggelaten worden. Soms moet je de zinsdelen dan iets verplaatsen om de zin logisch te houden, maar het kan wel, kijk maar: Jeroen geeft Marijke het cadeau. In dit geval zou Marijke het meewerkend voorwerp zijn (dus zonder het woordje "aan")