Hieronder staan 15 zinnen. Benoem alle bijwoordelijke bepalingen en let op dat je ze waar nodig uit elkaar haalt. (Twee bijwoordelijke bepalingen achter elkaar worden niet automatisch één.) Succes!
Gisteren haalde ik zes appels bij de groenteboer.
Jannie draagt altijd een rode tas.
Mieke verwijdert morgen alle foto's.
Netflix gaat volgende week heel veel nieuwe series op de site zetten.
Nina ligt hele dagen in bed.
Vanmorgen werd de post onder de deurmat geschoven.
Mazelen kunnen tegenwoordig goed behandeld worden.
Aan de andere kant van de wereld kun je vast in de zon liggen nu.
De mooie rozen groeien aan de kant van de weg.
Stond jij vamorgen bij de bushalte?
Ik heb die zangeres al veel eerder ontdekt.
Ik zou heel graag een keer willen vliegen.
Mannen gedragen zich vaak heel vreemd.
Onder de kerstboom staan alle pakketjes.
Over negen dagen staat de voetbalwedstrijd gepland.
Hieronder staan de goede antwoorden aangegeven met kleur:
Wanneer?
Waar?
Hoeveel?
Hoezeer?
Hoe?
Gisteren haalde ik zes appels bij de groenteboer.
Jannie draagt altijd een rode tas.
Mieke verwijdert morgen alle foto's.
Netflix gaat volgende week heel veel nieuwe series op de site zetten.
Nina ligt hele dagen in bed.
Vanmorgen werd de post onder de deurmat geschoven.
Mazelen kunnen tegenwoordiggoed behandeld worden.
Aan de andere kant van de wereld kun je vast in de zon liggen nu.
De mooie rozen groeien aan de kant van de weg.
Stond jij vamorgenbij de bushalte?
Ik heb die zangeres al veel eerder ontdekt.
Ik zou heel graageen keer willen vliegen.
Mannen gedragen zich vaakheel vreemd.
Onder de kerstboom staan alle pakketjes.
Over negen dagen staat de voetbalwedstrijd gepland.
Je ziet dat er veel verschillende soorten bijwoordelijke bepalingen zijn. Je hoeft ze niet allemaal uit je hoofde te kennen, maar het is wel handig dat je ze kunt herkennen.
Het kan zijn dat je sommige werkwoorden ook als bijwoordelijke bepaling hebt benoemd, je gaat in de komende uitleg (het werkwoordelijk gezegde) lezen waarom dat niet hoeft!