Om te weten welk woord, een bijvoeglijk naamwoord of een bijwoord, je in een zin moet gebruiken, kun je de volgende stappen nemen:
1. Beschrijft het woord een zelfstandig naamwoord? | |
–> vul een bijvoeglijk naamwoord in | |
2. Geeft het informatie over een ander woord (bijvoeglijk naamwoord, werkwoord of een ander bijwoord)? | |
–> vul een bijwoord in |
Voorbeeld 1
She played bad/badly and lost the game. | |
‘bad’ geeft extra informatie over ‘played’, een werkwoord. | |
–> het juiste antwoord is ‘badly’, een bijwoord |
Voorbeeld 2
The music is too loud/loudly. We can’t hear ourselves talk! | |
‘loud’ beschrijft het woord ‘music’, een zelfstandig naamwoord. | |
–> het juiste antwoord is ‘loud’, een bijvoeglijk naamwoord. |
Voorbeeld 3
She asks intelligent/intelligently questions. | |
‘intelligent’ geeft extra informatie over ‘questions’, een zelfstandig naamwoord. | |
–> het juiste antwoord is ‘intelligent’. |
bijv. nmw. | bijwoord |
---|---|
slow | slowly |
Uitzondering | voorbeeld |
---|---|
stille 'e' valt weg bij woorden als: true, due, whole | true → truly |
y veranderd naar i | happy → happily |
le na een medeklinker valt weg | sensible → sensibly |
na ll alleen y erbij | full → fully |
bijv. nmw | bijwoord |
---|---|
fantastic | fantastically |
Dit zijn bijvoeglijke naamwoorden die je niet kunt veranderen naar een bijwoord door -ly achter te plakken. Ze krijgen namelijk een andere betekenis- en dat willen we niet hebben!
Video Uitleg https://www.youtube.com/watch?v=g_E01067YCI
Exercise 1- Bijwoorden herkennen
Exercise 2: Adjective or adverb?
Exercise 3: Adjective or adverb (matching)