1: teken ALTIJD met potlood, op het gehele blad mag geen pen te zien zijn (dus ook geen titel met pen schrijven).
2: teken alleen wat je ziet, niet wat je denkt te zien (als je een vogel ziet, teken je niet een boom er bij waar hij in zou kunnen zitten).
3: teken maximaal 3 organismen op 1 pagina (teken ook hele organismen, je tekent dus niet aan de rand van het blad, waardoor er halve organismen op staan)
4: teken groot (probeer 2/3 van je blad te gebruiken voor de tekening. Let wel op dat je aan de rechterkant van de tekening er nog iets bij moet schrijven, zie nr 7 )
5: geef de tekening een titel, zet je naam onderaan het blad en noteer ook de datum dat je de tekening getekend hebt, op het blad ( het kan zijn dat je een ondertitel moet gebruiken. Hierdoor laat je zien of je tekening schematisch of natuurgetrouw is en welk aangezicht je hebt getekend)
6: een natuurgetrouwe tekening is heel lastig te tekenen. Er bestaan geen organismen die potloodstreepjes als vacht hebben. Het is dus slimmer om schematisch te tekenen.
7: benoem de verschillende onderdelen van het organisme. Deze namen staan altijd rechts van de tekening. De naam wijst naar het onderdeel doormiddel van een horizontale streep.
8: teken netjes! Kreukels, ezelsoren of scheuren horen niet in je tekening thuis. Ook koffievlekken, ander soortige vlekken of zwarte vegen horen niet op de tekening.