Opgelost voedsel uit de dunne- en dikke darm, maag en milt wordt via het bloed naar de lever getransporteerd, hier worden eventuele gifstoffen afgebroken. De lever filtert het bloed wat afkomstig is van de darmen, maag en milt.
Wanneer er te veel glucose aanwezig is in het bloed gaat de lever hard aan het werk. De lever neemt de glucose op, en zet dit om in glycogeen. Glycogeen kan gebruikt worden als reserve voor het geval dat er te weinig glucose in het bloed zit.
Wanneer er te weinig glucose in het bloed aanwezig is, vaak ervaar je dan honger, kan het opgeslagen glycogeen in de lever weer om worden gezet in glucose. Dit wordt dan afgegeven aan het bloed, hierdoor stijgt het glucosegehalte in het bloed weer.
Daarnaast heeft de lever een groot aandeel in de stofwisseling van het menselijk lichaam. In de lever vinden namelijk de; koolhydraatstofwisseling, eiwitstofwisseling en de vetstofwisseling plaats. Hierbij worden voedingsstoffen doormiddel van processen omgezet in lichaamseigen stoffen. Hierdoor komt het lichaam aan eigen vetten, koolhydraten en eiwitten. De lever is dus een belangrijke producent van verschillende stoffen.
Daarnaast heeft de lever nog veel meer verschillende functies; ontgiftende werking, opslagfunctie, warmteproductie
De lever bestaat uit vier kwabben. Twee van deze kwabben zijn te zien aan de voorzijde van de lever en twee aan de achterzijde.