3.1.2. Wat zijn de taken van je skelet?

1. Het skelet geeft stevigheid aan je lichaam. Je skelet vormt een soort stevige 'kapstok' waaraan je alle andere organen van je lichamen vastzitten. Zo zakt je lichaam niet in elkaar. 

2. Het skelet bepaalt voor een groot deel de vorm van je lichaam. De botten van je schedel geven bijvoorbeeld vorm aan je hoofd.

3. Het skelet zorgt voo bescherming. Je borstkas en je schedel zitten om kwetsbare organen zoals je hart, longen en hersenen heen.

4. Het skelet maakt beweging mogelijk. Aan de botten zitten je spieren vast. Dankzij de spieren kunnen botten bewegen. 

 

De bouw van je armen en van je benen lijken op elkaar. 

Het opperarmbeen in je bovenarm is vergelijkbaar met het dijbeen in je bovenbeen. In je onderbeen zit het scheenbeen aan de voorkant en het kuitbeen aan de achterkant. 

In je armen zitten de ellepijp en het spaakbeen. De botten verwar je makkelijk met elkaar. Onthoud het zo: aan de kant van je pink zit de ellepijp en aan de kant van je duim zit het spaakbeen. 

Je handen en voeten bestaan uit veel kleine botten.