Opdracht: werknemersvaardigheden

Met deze opdracht laat je zien dat je kennis hebt over het begrip werknemersvaardigheden en ook kritisch kan kijken naar je eigen werknemersvaardigheden. Je bereidt je hiermee voor op je stage. Op je stage word je namelijk ook beoordeeld op jouw werknemersvaardigheden.

Veel succes!

 

  1. Wat betekent het begrip ‘werknemersvaardigheden’?
  2. Waarom vindt een werkgever het belangrijk dat je naast vakinhoudelijke vaardigheden ook over werknemersvaardigheden beschikt?
  3. Noem drie dingen die belangrijk zijn voor een sollicitatiegesprek en licht dit toe.
  4. Wat vind jij van de uitspraak “Beter 15 minuten te vroeg, dan 1 minuut te laat”? Onderbouw je antwoord.
  5. Wat vind jij van de uitspraak “Als ik goed kan lassen / draaien is het helemaal niet zo belangrijk om ook goed te kunnen samenwerken”. Onderbouw je antwoord.
  6. Wat doe je als je ontevreden bent over de werkzaamheden die je moet doen op stage?

 

7. Hierboven zie je een lijst met werknemersvaardigheden. Hierop word je tijdens je stage beoordeelt. Kies er 4        uit en beantwoord daarover de volgende vragen:

  1. Wat heeft dit punt te maken met het zijn van een goede werknemer?
  2. Wat voor gedrag / houding wil een werkgever hierbij zien?
  3. Op wat voor manier / moment zou je dit kunnen laten zien?

​8. Je ziet nogmaals de lijst met werknemersvaardigheden. Je gaat jezelf beoordelen op ieder punt. Je kunt              kiezen uit de volgende scores: zeer goed, goed, redelijk, niet zo goed, helemaal niet goed.

    Geef daarna aan waarom dit het geval is (door een voorbeeld of uitleg).

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

9. Hoe ga je het aanpakken om tijdens je komende stage een goede werknemer te zijn?

  1. Wat denk je dat zeker goed zal gaan?
  2. En waar verwacht je dat het lastiger kan worden?
  3. Wat zou je willen leren tijdens je stage voor wat betreft werknemersvaardigheden?

10. Hoe belangrijk vind je het onderdeel werknemersvaardigheden voor jouw beroep / jouw opleiding? En                  waarom?