Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kun je:
- het begrip landschap omschrijven en het verschil tussen een natuurlandschap en een cultuurlandschap beschrijven.
- aangeven welke sector het grootste deel van het landoppervlak in gebruik heeft.
- drie voorbeelden van agrarisch gebruik van het landoppervlak noemen.
- omschrijven wat een polder of droogmakerij is.