Activiteiten
De activiteiten in deze opdracht dragen bij tot het volgende leerdoel:
Je onderscheidt de opbouw van de verschillende wijken (en woningtypen) in een Nederlandse stad.
Aan de slag | ||
Stap | Activiteit | |
Stap 1 | ![]() |
Je leest hoe woningen in een (oud) stadscentrum gesitueerd zijn. Je kijkt er een video over en beantwoordt een vraag erover. |
Stap 2 | ![]() |
Je leest wat de kenmerken van een tuindorp zijn en waarom het vroeger betondorp werd genoemd. Je bekijkt een video, beantwoordt vragen en zoekt afbeeldingen. |
Stap 3 | ![]() |
Je leert wat portiekflats en galerijflats zijn en waar ze voorkomen. Je leest over het ontstaan en de voor- en tegens van wijken als de Bijlmer. Je bekijkt een video over de Bijlmer, beantwoordt vragen en zoekt afbeeldingen. |
Stap 4 | ![]() |
Je leest over het ontstaan van woonerven en het nut ervan. Je zoekt afbeeldingen. |
Stap 5 | ![]() |
Je leert wat suburbanisatie is, wat groeikernen. slaapsteden en vinexwijken zijn. Je zoekt afbeeldingen. |
Afronding | ||
Onderdeel | Activiteit | |
Begrippen | ![]() |
De begrippen gaan over urbanisatie, suburbanisatie en de verschillende woongebieden en woningtypen. |
Eindopdracht | ![]() |
Je maakt een eindopdracht naar keuze, waarbij je gebruikmaakt van de afbeeldingen die je verzameld hebt. |
Terugkijken | ![]() |
Terugkijken op de opdracht. |
Benodigdheden
Afhankelijk van de keuze van het eindproduct.
Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer 2 lesuren nodig.