Ecologische Niveaus

Ecologische niveaus

Ecologie bestudeert relaties tussen organismen en hun omgeving, en dat kan op zes niveaus gebeuren (zie figuur 3):

(1) Men kan een individu, dus één bepaalde plant of één konijn onderzoeken: hoe zijn de relaties van dit ene individu met de omgeving? Aanpassingen in bouw en gedrag spelen hierbij een grote rol. Meer hierover vind je in de paragrafen 23.2 en 23.3.

(2) In de inleiding heb je kunnen zien dat ook een bepaalde soort, in dit geval het wilde konijn, centraal kan staan. Als je deze ene soort in een bepaald gebied onderzoekt, ben je bezig op het niveau van de populatie. Belangrijk is te weten hoe het zit met de grootte van de populatie. Hierover gaat paragraaf 23.4.

(3) Onderzoek je de populatie konijnen samen met alle andere levende soorten in dat leefgebied, dan ben je bezig op het niveau van de levensgemeenschap. Hierover gaat paragraaf 23.5.

(4) Nog een niveau hoger is het terrein van de systeembiologie: onderzoek naar het ecosysteem. Een ecosysteem is een min of meer begrensd gebied waarin abiotische en biotische factoren een eenheid vormen. Een ecosysteem functioneert als een totaliteit en heeft ook een min of meer vaste soortensamenstelling. De planten, dieren, schimmels en bacteriën (de biotische factoren) vormen binnen een ecosysteem de bij (3) genoemde levensgemeenschap. Binnen een ecosysteem worden kringlopen en energiestromen bestudeerd. Over deze onderwerpen gaan de paragrafen 23.6 en 23.7. In Nederland kun je een groot aantal verschillenden ecosystemen vinden. Enkele voorbeelden zijn: de duinen, een naaldbos, een heideveld, een weiland, een sloot, het waddengebied. Het is vaak lastig om de grenzen van een ecosysteem aan te geven. Het is duidelijk waar een sloot begint en eindigt, maar hoe zit het met een duingebied met hier en daar een naaldbosje en af en toe een heideveldje? In zo’n geval heb je het over een groot ecosysteem dat opgebouwd is uit kleinere subecosystemen.

(5) Als je de blik nog verder verruimt, kom je op wereldniveau: de vegetatiegordels, zoals toendra’s en regenwouden, en grote ecosystemen, zoals de oceanen. Deze enorm grote systemen worden biomen genoemd (enkelvoud: bioom). Voorbeelden van ecosystemen worden besproken in paragraaf 23.8.

(6) Ten slotte kun je ook de aarde als één systeem beschouwen.

Figuur 3. De verschillende niveaus van leven en enkele daarmee verbonden biologie-onderwerpen