De aardkorst is geen harde schil uit één stuk, maar bestaat uit grote stukken: aardplaten. Die platen schuiven langzaam langs of tegen elkaar aan.
Soms bewegen twee platen langs elkaar, maar dat gaat niet soepel. Ze blijven even hangen en dan schieten ze ineens los. Dat zorgt voor een flinke schok: een aardbeving.
De trillingen van een aardbeving verspreiden zich als kringen in het water. Het punt waar de beving het sterkst is, noemen we het epicentrum. Daar is vaak de meeste schade.
Recht onder het epicentrum ligt het hypocentrum. Dat is de plek diep in de aarde waar de aardbeving echt begint.
Lees in de Kennisbank de pagina's over aardbevingen.
Bekijk ook het filmpje in de Kennisbank over het ontstaan van een aardbeving.
![]() |
Natuurverschijnselen |
Bekijk op de site van Schooltv het filmpje over het ontstaan van aardbevingen.
De vragen in de oefening gaan hierover.
Kijk naar de randen van de aardplaten op een wereldkaart. Daar waar platen tegen elkaar botsen of langs elkaar schuiven, zijn vaak aardbevingen! Je kunt ook aardbevingskaarten vinden op internet.
Pak je atlas of gebruik internet.
Zoek vijf plaatsen verspreid over de aarde waar regelmatig aardbevingen plaatsvinden.
Schrijf deze plaatsen op.
In Stap 3 heb je deze nodig!