Activiteiten
De activiteiten in deze opdracht dragen bij tot het volgende leerdoel:
Je kunt aangeven bij welke plaatbewegingen aardbevingen kunnen ontstaan en waar aardbevingen voorkomen.
Aan de slag | ||
Stap | Activiteit | |
Stap 1 | ![]() |
Je leert hoe aardbevingen kunnen ontstaan. Je bekijkt er een video over. Je beantwoordt vragen. Tenslotte ga je in je atlas of via internet vijf aardbevingsgebieden opzoeken. |
Stap 2 | ![]() |
Je leert hoe aardbevingen worden geregistreerd en wat de gevolgen kunnen zijn van een zeebeving. Je beantwoordt vragen daarover. |
Stap 3 | ![]() |
Je gaat over een plaats waar veel aardbevingen voorkomen informatie opzoeken. Je doet dat aan de hand van een aantal vragen. |
Afronding | ||
Onderdeel | Activiteit | |
Begrippen | ![]() |
Je vindt hier begrippen terug over aardbevingen. |
Eindopdracht A | ![]() |
Kies je voor eindopdracht A: maak een toets over aardbevingen. |
Eindopdracht B | ![]() |
Kies je voor eindopdracht B: bekijk de uitdraai van een seismogram en zet de gebeurtenissen rondom een aardbeving in de juiste volgorde. |
Terugkijken | ![]() |
Terugkijken op de opdracht. |
Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer 2 uur nodig.