In Stap 2 heb je al gezien hoe convectiestromen in de mantel de platentektoniek op gang houden. Maar hoe kunnen we dat weten en wat drijft die convectiestromen aan?
Die vragen proberen geologen en andere geleerden op twee verschillende manieren te beantwoorden.
Door onderzoek van gesteenten:
Geologen en andere onderzoekers bestuderen gesteenten om na te gaan hoe die zijn ontstaan en waar ze vandaan komen.
Zo is gebleken dat er op het Lizard Schiereiland in Cornwall (Zuidwest-Engeland) gesteente te vinden is dat in de mantel is ontstaan en door bewegingen in de aardkorst naar het aardoppervlak is gebracht (zie afbeelding).
Dergelijk gesteente, diep onder het aardoppervlak ontstaan, wordt ook wel dieptegesteente genoemd. Door het langzaam afkoelen van het magma bestaat dieptegesteente uit grote kristallen.
Een ander voorbeeld van onderzoek aan gesteenten zie je in de video.
Door seismologisch onderzoek:
Tijdens aardbevingen ontstaan naast trillingen die zich langs het aardoppervlak voortplanten ook trillingen die dwars door de aarde heen gaan. Deze trillingen gaan sneller of langzamer, afhankelijk van de samenstelling en dichtheid van de gesteentelagen waar ze doorheen gaan.
Door trillingen van aardbevingen te meten op punten verspreid over het aardoppervlak, maken geleerden echofoto’s van het binnenste van de aarde zonder dat er een schep of een boor de grond in hoeft.
Zo is duidelijk geworden dat de opbouw van de aarde eruitziet als op de afbeelding. Bedenk daarbij dat de convectiestromen in de asthenosfeer zijn te vinden.
Welke rol de buitenkern speelt in het gaande houden van platentektoniek, zie je in deze video.
Ook is duidelijk geworden waarom er niet alleen vulkanen langs plaatgrenzen voorkomen, maar ook ver van enige plaatgrens af.
Bekijk de video.