Stap 5 Verwerking in de poster van Mond tot kont

Als je alle informatie van onderdeel E hebt bestudeerd, ga je je poster 'Van mond tot kont' aanvullen.

Schrijf bij elk orgaan WELKE voedingsstof(fen) dit orgaan bewerkt en/of verteert en op welke manier.

Een voorbeeld dat je zo kunt overnemen:

Je gebit 'knipt' en maalt voedingsmiddelen fijn voordat je ze doorslikt. Deze voedingsmiddelen bestaan uit (verschillende) voedingsstoffen.

Vertering van verschillende voedingsstoffen in je lichaam

Verteren is eigenlijk niets anders dan het kleiner maken van je voedsel, zodat het kan worden opgenomen in je bloed. Het bloed transporteert de voedingsstoffen naar de cellen in je lichaam. De verschillende organen in je spijsverteringsstelsel hebben ieder hun eigen rol bij dit kleiner maken van de voedingsstoffen en werken daarbij ook vaak samen.

Koolhydraten
De vertering van koolhydraten begint al in je mond. Zetmeel, een koolhydraat dat in brood zit, wordt door een enzym (amylase) in je speeksel in kleinere stukjes verdeeld. Enzymen zijn een soort schaartjes, ze knippen als het ware de grote voedingsstoffen in kleinere stukjes.

Zetmeel is een soort ketting van een heleboel glucosemoleculen. Door een enzym in je speeksel wordt deze ketting in kleine stukjes ‘geknipt’.

Zetmeelmolecuul
Glucosemolecuul

 

 

 

 



De verdere vertering van koolhydraten vindt vooral plaats in de twaalfvingerige darm, aan het begin van de dunne darm. Op deze plek komen spijsverteringsenzymen uit de alvleesklier in de dunne darm. De vertering van koolhydraten zoals zetmeel gaat door totdat er alleen kleine bouwstenen over zijn: glucosemoleculen. Deze glucosemoleculen kunnen door de darmwand heen naar het bloed. Het bloed vervoert de glucose naar alle cellen van je lichaam, waar ze (vooral) dienen als brandstof.

Eiwitten
Enzymen in je maag ‘knippen’ de eiwitten uit je voedsel in kleine stukjes. Je maag speelt dus een belangrijke rol bij de eiwitvertering. De eiwitvertering gaat verder in de twaalfvingerige darm, met spijsverteringsenzymen uit de alvleesklier.

De kleinste bouwstenen van eiwitten worden in de dunne en in de dikke darm opgenomen in het bloed. Het bloed vervoert de eiwit-bouwstenen naar alle cellen van je lichaam, waar ze (vooral) dienen als bouwstof.

Vetten
De vertering van vetten begint net als bij koolhydraten in de mond. Ook hier ‘knipt’ een enzym (lipase) de grote vetmoleculen in kleinere stukken. In de maag gaat de vertering van vetten verder, met behulp van een volgend enzym (maaglipase).

Bij de verdere vertering van vetten spelen de lever en de alvleesklier een belangrijke rol: de lever produceert gal en de alvleesklier produceert verschillende verteringssappen. Gal en de alvleeskliersappen komen aan het begin van de dunne darm je spijsverteringskanaal binnen, in de twaalfvingerige darm. Hier zorgen zij voor het verder klein maken van de bouwstenen van vetten. De kleinste bouwstenen van vetten worden in de dunne darm opgenomen in het bloed. Het bloed vervoert de eiwit-bouwstenen naar alle cellen van je lichaam, waar ze (vooral) dienen als reservestof en brandstof.

Water
Dagelijks passeert er ongeveer 8 tot 10 liter vocht door het spijsverteringskanaal. Ongeveer 2 liter van dit vocht wordt geleverd door het voedsel wat we dagelijks binnen krijgen. Dit betekent dat 6,5 tot 8,5 liter van het vocht wat het spijsverteringskanaal passeert door het spijsverteringsstelsel zelf wordt gemaakt. Ongeveer 2 liter van het vocht wat door het spijsverteringskanaal heen gaat is speeksel. Ongeveer 4 liter van het vocht wat door het spijsverteringskanaal heen stroomt, zijn verteringssappen gemaakt door de pancreas en dunne darm. Uiteindelijk wordt met de ontlasting ongeveer 0,1 liter (100 milliliter) vocht uitgescheiden.

De dikke darm absorbeert per dag ongeveer 1,5 liter van de totale hoeveelheid vocht die door het spijsverteringskanaal stroomt. De dunne darm absorbeert per dag ongeveer 6,4 tot 8,4 liter vocht van de totale hoeveelheid vocht die door het spijsverteringskanaal heen stroomt.

De mens verlies ook water door middel van de ademhaling, zweetklieren en de nieren.

De totale hoeveelheid water wat een mens verliest door de verschillende processen in het lichaam, moet minimaal worden aangevuld door de inname van vocht.

Ballaststoffen
Stoffen in voedingsmiddelen die niet afgebroken kunnen worden door de spijsverteringsenzymen, noemt men ballaststoffen. Nadat zij hun rol bij de spijsvertering hebben vervuld, worden zij verzameld in de endeldarm. Als ontlasting verlaten ze, samen met de andere afvalstoffen uit de voedingsmiddelen je lichaam via de anus.