5. Tijd

Opdracht 5: Tijd

Je verhaal begint steeds meer vorm te krijgen. Het is nu belangrijk om na te denken over de tijd van het verhaal, over de vertelde tijd en over de verteltijd.

Opdracht: Omschrijf in 100 woorden de verantwoording voor je keuzes:
- Wat is de vertelde tijd van je verhaal? Licht ook je keuze toe. Dus, waarom verstrijkt er in jouw verhaal een week? Of waarom duren de gebeurtenissen in je verhaal maar een dag? Geef zo nauwkeurig en uitgebreid mogelijk antwoord op de vragen.

- Wat is de tijdvolgorde van je verhaal? Met andere woorden: is je verhaal chronologisch? Waarom wel of waarom niet? Welke flashbacks en/of flashforwards komen in je verhaal voor? Waarom?

Denk goed na over je tijdkeuzes. Zorg ervoor dat de vertelde tijd en de tijdvolgorde passen bij jouw verhaal.