Lesdoelen:
Aan het eind van deze les ...:
Theorie woorden korter schrijven
In het dagelijks leven worden veel woorden verkort. Er zijn vijf manieren hoe je dit kan doen: met een afkorting, een letterwoord, een initiaalwoord, een verkorting en een symbool. Al deze manieren worden hieronder toegelicht.
Afkortingen
Afkortingen als: a.u.b., enz., d.m.v. en blz. kom je vast regelmatig tegen. Voor het schrijven van afkortingen gelden de volgende regels:
Letterwoord
Een letterwoord bestaat uit de eerste letters van een naam of een woordgroep. Je spreekt deze uit als een woord. Je gebruikt hier geen punten en alleen een hoofdletter wanneer je die bij het oorspronkelijk woord ook gebruikt. Voorbeelden van letterwoorden zijn:
Indien een letterwoord wordt gecombineerd met een ander woord komt er geen koppelteken:
pincode - havoklas - arbodienst
Initiaalwoord
Een initiaalwoord bestaat uit de eerste letters van een naam of een woordgroep. Je spreekt deze alleen niet uit als een woord. Je spreek een initiaalwoord uit als losse letters. Voorbeelden van initiaalwoorden zijn:
Indien een initiaalwoord wordt gecombineerd met een ander woord komt er wel een koppelteken:
BMW-dealer, CDA-lid, bh-bandje, vmbo-leerling, wc-rol.
Verkorting
Een verkorting bestaat uit een of meer (delen van) lettergrepen van een woord. Voorbeelden van verkortingen zijn:
Symbool
Symbolen worden vaak gebruikt voor wetenschappelijke begrippen, een eenheid of valuta.
Voorbeelden van symbolen zijn:
De schrijfwijze van symbolen zijn nationaal en/of internationaal afgesproken. Sommige symbolen kennen ook een afkorting (zie gram en seconde). Bij de afkorting wordt er wel een punt gebruikt en bij het symbool wordt geen punt gebruikt.
Opdracht 1
Geef van onderstaande korte versies van woorden aan of je te maken hebt met een: afkorting, letterwoord, initiaalwoord, verkorting of symbool.
1. sec.
2. s.v.p.
3. BMW
4. pin
5. e.d.
6. mavo
7. m
8. pc
9. info
Opdracht 2
Schrijf in je schrift de verkorte versie van de onderstreepte woorden. Weet je het even niet? Kijk dan goed terug in de theorie! Let op: er staan er vaak meerdere in één zin.
1. Iedereen betaalt te zijner tijd met zijn of haar persoonlijk identificatienummer.
2. Het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut kreeg naar aanleiding van het slechte weer een bommelding.
3. Het is namelijk zo dat in een zak chips meer dan 1000 kilocalorieën zitten.
4. De taalcursus bestond uit een boek van 200 pagina's en werd inclusief compact disc geleverd.
5. De Koninklijke Nederlandse Voetbalbond was de hooligans zat.
6. De keel-, neus- en oorarts schreef een brief ter attentie van de Partij van de Arbeidminister.
7. In verband met de proefwerkweek waren we op vrijdagmiddag al vrij.
8. Zijne Koninklijke Hoogheid zit al tien minuten op het watercloset.
Opdracht 3
Schrijf de korte woorden voluit op. Weet je niet wat een korte versie van een woord betekent? Zoek het dan op op internet.
1. m.u.v.
2. d.m.v.
3. GPS
4. ID-kaart
5. i.p.v.
6. KNSB
7. mbo
8. o.a.
9. d.w.z.
10. blz.
11. MB
12. kg
Opdracht 4
Maak onderstaande oefening. Lees de vragen goed door!
Opdracht 5
Ga naar onderstaande link en maak de opdracht. Weet je het even niet? Zoek het op via internet!
https://www.cambiumned.nl/oefeningen/afkortingen-1/
De antwoorden van opdracht 1 t/m 3 vind je hier: