Lesdoelen:
Aan het eind van deze les ...:
Theorie samenstellingen
Sommige woorden zijn samengesteld uit twee of meer woorden. Dit noem je dan ook wel een samengesteld woord of een samenstelling. Het tweede gedeelte van zo'n woord is het belangrijkst, want dat bepaalt de betekenis, bijvoorbeeld:
Een hotelkamer is een soort kamer: een kamer in een hotel.
Een sportbroek is een soort broek: een broek die je draagt bij het sporten.
Voorbeelden van samenstellingen zijn:
tuinbroek, slaapkamer, dorpsstraat, rugtas, paardenbloem, wijnglas etc.
Bestaande woorden
Een samenstelling bestaat altijd uit bestaande woorden, die dus ook zelfstandig voor kunnen komen. In samenstellingen worden voornamelijk zelfstandige naamwoorden gebruikt (voetbal = voet + bal), maar ook wordt er gebruik gemaakt van werkwoorden (kennismaken = kennis + maken) en bijvoeglijke naamwoorden (donkergroen = donker + groen).
Het is belangrijk dat de woorden ook los van elkaar te gebruiken zijn. Is dit niet het geval, bijvoorbeeld bij het woord: verliefdheid. Verliefd is hier een woord dat je zelfstandig kunt gebruiken, maar heid niet. Dit is een achtervoegsel. Je hebt hier dus niet te maken met een samenstelling, maar met een afleiding.
Spelling samenstellingen
Samenstellingen worden zo veel mogelijk aan elkaar geschreven. En vorig jaar heb je, als het goed is, ook al regels geleerd over de tussenletters die regelmatig toegevoegd moeten worden.
Het kan zijn dat die regels wat zijn weggezakt. Daarom vind je ze hieronder:
Wanneer komt er -en tussen?
Als het eerste woord van de samenstelling uit een zelfstandig naamwoord bestaat dat alleen een meervoud heeft met -en komen die twee letters in de samenstelling te staan. Bijvoorbeeld: boek + kast:
boek is een zelfstandig naamwoord en kent alleen het meervoud boeken, dus wordt het boekenkast.
Wanneer komt er alleen een tussen -e?
Je schrijft alleen een -e in de volgende gevallen:
1. Als het eerste deel alleen een meervoud heeft op -s. Bijvoorbeeld bij het woord horloge. Het woord horloge kent alleen het meervoud horloges, dus komt er in de samenstelling geen tussen -n, maar alleen een -e.
2. Als het eerste deel twee meervouden kent, namelijk een met -s en een met -en.
Voorbeelden hiervan zijn: keuze → keuzes en keuzen (dus schrijf je: keuzeopdracht); groente → groentes en groenten (dus schrijf je groentesoep).
3. Ook als het eerste deel überhaupt geen meervoud heeft, schrijf je alleen een tussen -e. Rijst en benzine zijn hier voorbeelden van. Je schrijft dus: rijstepap en benzinestation.
4. Je schrijft ook alleen een tussen -e wanneer het eerste deel van de samenstelling uniek is, zoals de zon. Hier is er maar één van. Dit geldt ook voor woorden als: maan, hel en koningin. Daarom schrijf je: zonnestraal, maneschijn, hellevuur en Koninginnedag.
5. Als het eerste deel het bijvoeglijk naamwoord (tweede deel) versterkt. Voorbeelden hiervan zijn: reuzeleuk, beresterk, boordevol, apetrots, stekeblind. Je kunt in plaats van dat bijvoeglijk naamwoord net zo goed erg neerzetten: het is erg vol, ik ben erg trots en hij is erg blind.
6. Wanneer het eerste deel geen zelfstandig naamwoord is, maar bijvoorbeeld een bijvoeglijk naamwoord. Voorbeelden hiervan zijn: hogeschool; armelui; brekebeen.
7. Daarnaast schrijf je alleen een tussen -e als het woord niet meer als een samenstelling wordt gezien of als de woorden niets met de eigenlijke betekenis te maken hebben. Je herkent als het ware niet of nauwelijks meer de woorddelen. Dit worden versteende samenstellingen genoemd.
Voorbeelden hiervan zijn: bruidegom, klerezooi, elleboog, bakkebaard.
Wanneer komt er een tussen -s?
Bij veel woorden kun je horen of er een tussen -s moet komen te staan. Alleen bij sommige woorden is het lastig te horen, omdat het tweede deel van de samenstelling dan met een -s begint.
Bijvoorbeeld bij station + straat. Hier hoor je niet of er een tussen -s moet komen, maar als je een ander woord in de plaats van straat zou plaatsen, dan hoor je het wel: stationsplein. Daar hoor je dus wel een tussen -s en daarom moet ook stationsstraat met een tussen -s worden geschreven.
Opdracht 1
Maak van de woorden een correct geschreven samenstelling. Schrijf deze in je schrift.
rood + kool
maan + schijn
boek + plank
paard + bloem
lang + afstand + loper
dorp + plein
fris + lucht + voorziening
keuze + menu
groente + mand
rijst + tafel
hoog + druk + gebied
kort + termijn + voorspelling
lege + fles + automaat
hoog + snelheid + lijn
Opdracht 2
Kies telkens het juiste antwoorden en schrijf daarvan de letter op in je schrift.
1. Zonnebrand heeft geen -en- als tussenletters, omdat...
A. het eerste deel geen zelfstandig naamwoord is;
B. het eerste deel niet alleen een meervoud heeft op -en, maar ook op -s heeft;
C. het eerste deel iets unieks heeft, zoals de maan;
D. het eerste deel een versterkende werking heeft.
2. Jongeman heeft geen -en- als tussenletters, omdat...
A. het eerste deel geen zelfstandig naamwoord is;
B. het eerste deel niet alleen een meervoud op -en, maar ook op -s heeft;
C. het eerste deel iets unieks heeft, zoals de zon;
D. het eerste deel een versterkende werking heeft.
3. Reuzeleuk heeft geen -en- als tussenletters, omdat...
A. het eerste deel geen zelfstandig naamwoord is;
B. het eerste deel niet alleen een meervoud op -en, maar ook op -s heeft;
C. het eerste deel iets unieks heeft, zoals de zon;
D. het eerste deel een versterkende werking heeft.
4. Aspergesoep heeft geen -en- als tussenletters, omdat...
A. het eerste deel geen zelfstandig naamwoord is;
B. het eerste deel alleen een meervoud op -s heeft;
C. het eerste deel iets unieks heeft, zoals de zon;
D. het eerste deel een versterkende werking heeft.
5. Aktetas heeft geen -en- als tussenletters, omdat...
A. het eerste deel geen zelfstandig naamwoord is;
B. het eerste deel niet alleen een meervoud op -en, maar ook op -s heeft;
C. het eerste deel iets unieks heeft, zoals de zon;
D. het eerste deel een versterkende werking heeft.
6. Tarwebrood heeft geen -en- als tussenletters, omdat...
A. het eerste deel geen zelfstandig naamwoord is;
B. het eerste deel niet alleen een meervoud op -en, maar ook op -s heeft;
C. het eerste deel iets unieks heeft, zoals de zon;
D. het eerste deel geen meervoud kent.
7. Keuzepakket heeft geen -en- als tussenletters, omdat...
A. het eerste deel geen zelfstandig naamwoord is;
B. het eerste deel niet alleen een meervoud op -en, maar ook op -s heeft;
C. het eerste deel iets unieks heeft, zoals de zon;
D. het eerste deel een versterkende werking heeft.
8. Platteland heeft geen -en- als tussenletters, omdat...
A. het eerste deel geen zelfstandig naamwoord is;
B. het eerste deel niet alleen meervoud op -en, maar ook op -s heeft;
C. het eerste deel iets unieks heeft, zoals de zon;
D. het eerste deel een versterkende werking heeft
9. Maneschijn heeft geen -en- als tussenletters, omdat...
A. het eerste deel geen zelfstandig naamwoord is
B. het eerste deel niet alleen een meervoud op -en, maar ook op -s heeft;
C. het eerste deel iets unieks heeft, zoals de zon;
D. het eerste deel een versterkende werking heeft.
10. Blindedarm heeft geen -en- als tussenletters, omdat...
A. het eerste deel geen zelfstandig naamwoord is;
B. het eerste deel niet alleen een meervoud op -en, maar ook op -s heeft;
C. het eerste deel iets unieks heeft, zoals de zon;
D. het eerste deel een versterkende werking heeft.
Opdracht 3
Schrijf het woord op dat op de puntjes hoort. Het woord op de puntjes moet een samenstelling maken met zowel het linker- als het rechter woord.
Voorbeeld: katten .... steen. Op de puntjes moet bak komen te staan, want dan heb je de samenstelling kattenbak en de samenstelling baksteen.
foto …. plank
lijf …. rij
buiten …. afweer
maat …. maat
snel …. versperring
over …. tekening
water …. rok
riool …. koker
Opdracht 4
Welke samenstellingen geven onderstaande plaatjes weer?
De antwoorden van opdracht 1 t/m 4 vind je hieronder: