Lesdoelen:
Aan het eind van deze les ...:
Theorie bijvoeglijke naamwoorden
Als het goed is, weet je inmiddels wel wat een bijvoeglijk naamwoord is. Voor degenen die dat nog wat lastig vinden: een bijvoeglijk naamwoord is een woord dat iets zegt over een zelfstandig naamwoord. Bijvoorbeeld: de groene tafel, de houten vloer, het gebroken glas.
Je hebt altijd geleerd dat je een bijvoeglijk naamwoord zo kort mogelijk opschrijft, bijvoorbeeld: de kale man, het rode tapijt, een stoffig boekje etc.
Normaliter moet je dit ook doen. Er zijn alleen een paar uitzonderingen:
Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
Wanneer een bijvoeglijk naamwoord aangeeft van welk materiaal iets is, eindigt deze meestal op -en. Voorbeelden hiervan zijn: stenen muur, houten tafel, kartonnen doos.
Sommige stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden eindigen niet op -en: nylon jas, plastic tas etc.
Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
Ook voltooid deelwoorden kunnen als bijvoeglijk naamwoord fungeren. Hier zijn wel enkele regels aan verbonden:
Voltooid deelwoord dat eindigt op een -d of een -t
Deze woorden schrijf je als bijvoeglijk naamwoord zo kort mogelijk. Ondanks dat er bij veel van deze woorden in de verleden tijd een extra -t of -d achterkomt. Zie hieronder een voorbeeld:
Het schip strandde op een onbewoond eiland. (verleden tijd)
Het schip is op een onbewoond eiland gestrand. (voltooid deelwoord)
Daar ligt het gestrande schip. (bijvoeglijk naamwoord)
In het voorbeeld zie je dus dat het bijvoeglijk naamwoord zo kort mogelijk wordt geschreven.
Dat geldt ook voor woorden die zowel in de voltooide tijd als in de verleden tijd met een dubbele klinker wordt geschreven. Zie hieronder het voorbeeld daarvan:
De bakker kneedde het deeg tot het elastisch was. (verleden tijd)
Het deeg was zorgvuldig gekneed. (voltooid deelwoord)
De bakker legde het geknede deeg in de koeling. (bijvoeglijk naamwoord)
In bovenstaand voorbeeld is te zien dat wanneer er in zowel de verleden tijd als in de voltooide tijd twee klinkers worden gebruikt. Het bijvoeglijk naamwoord wordt weer zo kort mogelijk geschreven.
Bij sommige gevallen komt er juist een medeklinker bij. Dit is echter alleen het geval wanneer dat nodig is voor de uitspraak, bijvoorbeeld:
Ik heb dat konijn gered. (voltooid deelwoord)
Het geredde konijn. (bijvoeglijk naamwoord)
Voltooid deelwoord dat eindigt op -en
Sommige voltooid deelwoorden eindigen op -en. In deze gevallen schrijf je het bijvoeglijk naamwoord ook met -en. Hieronder vind je hiervan een voorbeeld:
De deur is gesloten. (voltooid deelwoord)
De gesloten deur is groen. (bijvoeglijk naamwoord)
Het vlees wordt vakkundig gebraden. (voltooid deelwoord)
Het gebraden vlees smaakt mij erg goed. (bijvoeglijk naamwoord)
Wil je nog meer voorbeelden zien? Ga dan naar deze site: https://www.beterspellen.nl/website/index.php?pag=80
Opdracht 1
Schrijf de bijvoeglijke naamwoorden op de juiste wijze.
1. (volgroeien) ... aardbeien
2. (koper) ... beeld
3. (vies) ... spruitjes
4. (sluiten) ... deur
5. (afprijzen) ... artikelen
6. (zilver) ... ketting
7. (interesseren) ... klanten
8. (koelen) ... flessen
9. (breken) ... glas
10. (braden) ... kip
Opdracht 2
Maak onderstaande oefening.
Opdracht 3
Klik op de onderstaande link en maak de oefening. Let op: sommige zijn erg lastig. Als je er niet uitkomt, mag je de knop 'hint' gebruiken. Maak een printscreen als je klaar bent met de opdracht en laat deze aan je docent zien of zet hem in een worddocument.
https://www.cambiumned.nl/oefeningen/bijvoeglijke-naamwoorden/