1.1.2 Engelse werkwoorden

Lesdoelen:

Aan het eind van deze les ...:

 

Theorie
In het Nederlands worden tegenwoordig ook regelmatig Engelse werkwoorden gebruikt. Denk hierbij aan woorden als: relaxen, timen, stressen, grillen etc.

Soms is het lastig om te bepalen hoe je deze werkwoorden vervoegd en hoe je juist moet schrijven.


Hoe werkt het?
Werkwoorden die geleend zijn uit het Engels worden volgens de Nederlandse regels vervoegd.

Dat betekent dat die woorden:

- in de tegenwoordige tijd uitgang krijgen op -t of -en;

- in de verleden tijd een uitgang krijgen op -te(n) of -de(n);

- als voltooid deelwoord eindigen op -t of -d.

 

Soms staat er een -e voor deze uitgang, omdat het anders de uitspraak beïnvloedt. Dit kan er overigens wel voor zorgen dat een woord er raar uitziet: datet, geracet, deletete.

De stam van daten = date

De stam van racen = race

De stam van deleten = delete



In de verleden tijd, kijk je naar de letter voor de -e in deze gevallen staat die wel in 't exkofschip:

stam          pv tt              pv vt               voltooid deelwoord  

ik date - hij datet - hij datete - hij heeft gedatet

ik race - hij racet - hij racete - hij heeft geracet

ik delete - hij deletet - hij deletete - hij heeft gedeletet

 

Nog een paar voorbeelden van Engelse werkwoorden die regelmatig voorkomen:

stam

pv tt

pv vt

voltooid deelwoord

ik download

hij downloadt

hij downloadde

hij heeft gedownload

ik time

hij timet

hij timede

hij heeft getimed

ik like

hij liket

hij likete

hij heeft geliket

ik babysit

hij babysit

hij babysitte

hij heeft gebabysit

ik barbecue

hij barbecuet

hij barbecuede

hij heeft gebarbecued

 

 

Opdracht 1
Schrijf van de zinnen de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd op.

1. Peter (relaxen) alleen maar in de vakantie.

2. Ilham (hockeyen) op hoog niveau.

3. Michael (coachen) jongeren die het moeilijk hebben.

4. De barman (mixen) de cocktails.

5. Ik (mailen) de docent mijn verslag.

 

 

Opdracht 2
Schrijf van de zinnen de persoonsvorm in de verleden tijd op.

1. Die criminelen (hacken) de site van de overheid.

2. De fotograaf (photoshoppen) het plaatje tot het perfect was.

3. De meisjes (playbacken) een nummer van K3.

4. Max Verstappen (racen) zichzelf naar de eerste plaats.

5. De directeur (faxen) de vacature naar zijn secretaresse.

6. Vroeger (recyclen) wij alle oude flessen.

7. Hij (refreshen) de pagina en toen deed het filmpje het wel.

8. In de vakantie (netflixen) Martijn de hele dag.

 


Opdracht 3
Schrijf van de zinnen de persoonsvorm of het voltooid deelwoord op. Let op! De tijden staan door elkaar heen!


1. vd Tijdens mijn vakantie heb ik heerlijk (relaxen).

2. vt Johan (finishen) helemaal als laatste.

3. tt Hannah en Ceylin (lunchen) elke dinsdag samen.

4. vt De man (flirten) ontzettend met de vrouw die langsliep.

5. tt Robbert (downloaden) het spel voor zijn vriend.

6. vd Ik heb (checken) of ik alles bij me heb.

7. vt De kok (barbecuen) het vlees tot het mooi gaar was.

8. tt Mounir (barbecuen) de kippenspiesjes.

9. tt Gerard (chillen) elke vrijdagavond met zijn vrienden.

10. vt Thimo (claimen) de overwinning.

11. vd Rachid werd tijdens het tennissen (coachen).

12. vt De secretaresse (scannen) de formulieren.

13. vd Tegenwoordig worden met regelmatig door criminelen (scammen).

14. tt Die jongen (snowboarden) al sinds hij heel jong is.

15. vt Ik (daten) alleen met mensen die ik eerder in het echt had gezien.

 

 

 

 

 

 

De antwoorden vind je hieronder:

antwoorden