§2: Verhouding tussen regering en parlement

2: Verhouding tussen regering en parlement

Wetsvoorstellen komen meestal van het kabinet en worden door de Tweede Kamer gewijzigd, verworpen of aangenomen. De regering heeft altijd een meerderheid van de volksvertegenwoordiging nodig (Tweede Kamer 76 stemmen en Eerste Kamer 38 stemmen).

De ministers kunnen voortdurend ter verantwoording worden geroepen door de volksvertegenwoordigers (vragenrecht). De ministers hebben een verantwoordingsplicht. Dit is een onderdeel van de ministeriële verantwoordelijkheid.

Het parlement heeft het laatste woord. Niet alleen bij het wel of niet aannemen van wetsvoorstellen, maar het parlement kan ook het vertrouwen (motie van wantrouwen) in de minister opzeggen.

Als de regering zich niets aantrekt van de kritiek van de volksvertegenwoordiging dan kunnen de ministers tot aftreden worden gedwongen. Dit gebeurd als een meerderheid van de Tweede Kamer instemt met een motie van wantrouwen.  

In de praktijk heeft het kabinet vaak meer macht dan het parlement. Machtsmiddelen die het kabinet tot hun beschikking hebben zijn:

Coalitiepartijen hebben meer invloed dan de oppositiepartijen. Zij hebben vaak de meerderheid in de Tweede Kamer.

Verhoudingen regering en parlement

coalitie- en oppositiepartijen https://www.youtube.com/watch?v=_N13qCoZB9Y