noodhulp en structurele samenwerking. Noodhulp is snelle hulp na een ramp, structurele hulp is hulp om het land blijvend te helpen.
gebonden en ongebonden samenwerking. Gebonden hulp is hulp waar afspraken aan vastzitten, ongebonden hulp is hulp zonder afspraken.
bilaterale en multilaterale samenwerking. Bilaterale hulp is hulp van één land aan één ander land, multilaterale hulp is hulp via een groep landen samen.
gouvernementele en niet-gouvernementele organisatie. Gouvernementele organisaties zijn van de overheid, niet-gouvernementele organisaties zijn van bijvoorbeeld hulporganisaties zoals het Rode Kruis.
Ik kan bij elke omschrijving een voorbeeld geven.
Hoe ging het?
Tijd
Had je voldoende tijd voor de opdrachten?
Eindopdracht A
Kon je de vragen van de toets beantwoorden? Vond je ze makkelijk of moeilijk?
Eindopdracht B
Lukte het om bij iedere soort hulp een voorbeeld te geven? Kon je de verschillen in eigen woorden uitleggen?