In de volgende paragrafen geven we kort de verschillende aspecten aan die het werkwoord kan uitdrukken en volgens welke de specifieke vormen tot stand komen. Deze aspecten worden tevens gebruikt om een vorm te benoemen. Een paar voorbeelden:
vexavisti = jij hebt gekweld
Deze vorm wordt aangeduid met indicativus perfectum actief, tweede persoon enkelvoud. D.w.z. dat deze vorm de modus indicativus uitdrukt, de tijd perfectum (voltooid tegenwoordige tijd). Verder is het in de actieve vorm en heeft het de uitgang van de tweede persoon enkelvoud (jij). Deze benoeming kunnen we afkorten tot ind. perf. act. 2e p. ev.
Nog een paar voorbeelden:
festinaverimus = (op)dat we ons hebben gehaast
coniunctivus perfectum actief, eerste persoon meervoud (afkorting: con. perf. act. 1e p. mv)
audiretur = (op)dat hij werd gehoord
coniunctivus imperfectum passief, derde persoon enkelvoud (afkorting: con. imp. pas. 3e p. ev)
Om handigheid te krijgen in het vertalen van Latijnse teksten is het noodzakelijk dat men zich deze vorm van benoeming eigen maakt. Weten welke vorm men voor zich heeft, is essentiƫel voor een goed begrip van de zin en dus voor de vertaling.