Stap 2: Alles in evenwicht

In een landschap hangt alles van alles af

In Stap 1 heb je gezien dat de bodem, de planten en de dieren mede bepalen hoe een landschap eruitziet en dat die drie zaken worden beïnvloed door het heersende klimaat. Het schema laat ook drie andere geofactoren zien die bepalen hoe landschappen eruitzien:

Gesteente en reliëf (in het schema ‘substraat’ genoemd) en het klimaat maken samen landschappen. Daar is energie voor nodig. Bij gesteente en reliëf komt de energie vooral uit de aarde, bij klimaat voornamelijk van de zon. Ook laat het schema zien dat alle geofactoren elkaar beïnvloeden.
Enkele belangrijke voorbeelden:

Een kenmerk van elk landschap dat niet in het schema staat is albedo. Dat is het deel van het zonlicht dat door het aardoppervlak en de wolken in de lucht wordt teruggekaatst de ruimte in.
Hoe donkerder van kleur een landschap is en hoe minder bewolking er boven het landschap is, hoe lager het albedo van het landschap. Hoe lager het albedo, hoe meer energie uit zonlicht wordt opgenomen door de bodem en hoe sterker de bodem dus wordt verwarmd.
De mate waarin de bodem wordt verwarmd, bepaalt ook de mate waarin de lucht boven de bodem wordt verwarmd. De lucht wordt niet rechtstreeks door het zonlicht verwarmd, maar uitsluitend door warmte die door de bodem wordt afgegeven.