Terugkijken
Kan ik wat ik moet kunnen?
- beschrijven hoe neerslag ontstaat.
- benoemen welke verschillende vormen van neerslag er zijn: regen, sneeuw, dauw, mist, hagel.
- omschrijven wat het verschil tussen stijgingsregens, stuwingsregen en frontale regens is.
Hoe ging het?
Eindopdracht A
- Kon je de meeste vragen goed beantwoorden?
- Of zijn er nog dingen die je lastig vond?
Eindopdracht B
- Wat vond je van de eindopdracht?
- Is het jullie gelukt een wolk in een potje te maken?
- Hoe verliep de samenwerking met je klasgenoot?