Weerkundigen (dat zijn mensen die het weer bestuderen) letten op de vier factoren van het weer.
1. Neerslag
Neerslag kan van alles zijn: regen, motregen, hagel, sneeuw, motsneeuw, dauw, rijp, mist, ijzel en ijsregen.
Weerkundigen letten op hoe lang de neerslag duurt, welk soort het is, of het verandert en hoeveel er valt in bijvoorbeeld 24 uur.
2. Wind
Weerkundigen meten hoe hard het waait, of de wind sterker of zwakker wordt en uit welke richting de wind komt.
De windrichting kan veranderen.
3 Temperatuur
De temperatuur wordt meerdere malen per dag gemeten in graden Celsius.
Zo weten we wanneer het warmer of kouder wordt.
4. Luchtdruk
Luchtdruk wordt gemeten in millibar. Weerkundigen meten het vaak om te zien of de luchtdruk stijgt of daalt.
Dat zijn allemaal dingen die weerkundigen kunnen meten. Maar ze kijken ook vaak nog naar: de bewolking.
Ze kijken dan of de bewolking meer of minder wordt. Zo kunnen ze bijvoorbeeld regen voorspellen.
Daar gebruiken ze een satelliet voor om te kijken hoe de bewolking zich verplaatst.