Bonjour, tu vas bien?

Bonjour, comment ça va?
Bonjour, comment vas-tu?

Bonjour = Hallo/Goedendag (zowel tegen bekenden als onbekenden)

Salut = Hallo (minder formeel, dit zeg je eerder tegen bekenden)

Comment ça va?/Comment vas-tu? = Hoe gaat het?

Ça va bien/Tu vas bien? = Gaat het goed? 

Très bien, merci! = Erg goed, dankjewel! 

Et toi? = En jij/En met jou?

Moi aussi! = met mij ook!