Je gaat aan de slag met het maken van je eigen autobiografie. Dit zogenaamde ‘Levensboek’ laat duidelijk zien wie jij bent, waar je leeft, waar je je mee bezig houdt, hoe je verleden er uitziet en welke gebeurtenissen je op je pad bent tegengekomen. Uiteraard mag je de titel van het boek ook veranderen in iets persoonlijks. Ga aan de slag aan de hand van de volgende stappen:
Stap 1: Bedenk vragen die interessant zijn over het verloop van je ontwikkeling vanuit de theorie in het lesboek ‘Ontwikkeling en omgeving’ De volgende vragen kunnen je daarbij op weg helpen maar probeer zoveel mogelijk ook je eigen vragen te bedenken :
Hoe verliep je baby-, peuter-, kleuterfase?
Ga in op de verschillende ontwikkelingsaspecten en bijbehorende kenmerken.
Hoe was je als jong en ouder schoolkind? Hoe kijk je terug op je (basis)schooltijd?
Ga in op de verschillende ontwikkelingsaspecten en bijbehorende kenmerken.
Hoe verliep je puberteit?
Ga in op de verschillende ontwikkelingsaspecten en bijbehorende kenmerken.
Beschrijf je karakter, temperament, persoonlijkheid, je sociale ontwikkeling;
Welke kwaliteiten en talenten bezit je?
Welke persoonlijke groei zou je nog kunnen doormaken? Waar kun je als persoon nog beter in worden?
Waar kun je als persoon tevreden over zijn? Trots op?! Waar kun je lachend op terugkijken?
Stap 2: Ga met de door jou bedachte vragen langs bij minimaal twee mensen die jou goed kennen, zorg dat één van hen ook vragen over jouw eerste levensjaren kan beantwoorden.
Stap 3: Voeg de antwoorden van de geïnterviewde samen met jouw eigen kijk op je ontwikkeling. Zijn er dingen die je zelf anders ervaren hebt? Heb je belangrijke ontdekkingen gedaan? Verwerk deze ontdekkingen over jezelf, samengevat in jouw uiteindelijke levensverhaal die je als levensboek gaat schrijven.
Stap 4: Schrijf over ‘sociologische’ onderwerpen zoals:
De plek, buurt, omgeving waar je opgegroeid bent.
Het gezin waarin je bent opgegroeid, jouw plaats in het gezin. Oudste, middelste, jongen tussen meisjes, enigst kind of noem maar op.
Wat voor soort opvoeding je gehad hebt. Streng of vrij, religieus of juist niet. Aan welke regels je je moe(s)t houden, welke afspraken en verwachtingen er zijn of waren.
Welke gebeurtenissen indruk hebben gemaakt op jou en van invloed zijn (geweest) op je leven tot nu toe?
Wat zijn voor jou (blijvend) belangrijke normen en waarden in het leven?
Bij welke groep(en) mensen voel jij je ‘thuis’? Hoe ziet jouw peergroep er uit?
Welke invloed heeft jouw schooltijd gehad op jouw socialisatie?
Heb je in je leven ergens moeten integreren?
Waaraan wil jij je wel of niet conformeren?
Op welke vlakken ben je meer korte of lange termijn gericht?
Hoe ga jij om met machtspersonen?
Welke invloed heeft de media op jou?
Stap 5: Maak een geheel van alle antwoorden op de vragen, ontdekkingen, bijzonderheden, herinneringen en andere zaken die relevant zijn bij de ontwikkeling die je hebt doorgemaakt. Daag jezelf uit om er een mooi verhaal van te maken. Gebruik om dit te illustreren minimaal vijf foto’s van jezelf.
Stap 6: Maak een Levensboek (in snelhechter) van het geheel en voeg daar ook de ondersteunende opdrachten aan toe die gemaakt zijn in en rond de PIT-lessen.
Stap 7: Verslaglegging over het proces (procesverslag)
In dit onderdeel beschrijf je de volgende onderwerpen (graag deze kopjes overnemen):
Wat heb je geleerd over het belang van het vertellen van je levensverhaal?
Met welk gevoel/welke gedachte ben je aan deze uitdaging begonnen?
Welke onderwerpen/onderdelen waren nieuw voor je? Waar heb je nieuwe kennis over opgedaan?
Hoe ben je te werk gegaan? Wat heb je aangepakt en op welke manier?
Hoe kijk je terug op deze uitdaging? Waar ben je trots op/tevreden over en waar ben je minder tevreden over? Wat ga je volgende keer anders doen?
Welke conclusie trek jij uit de dingen die je met deze uitdaging geleerd hebt?