Het gezin waarin je bent opgegroeid, jouw plaats in het gezin. Oudste, middelste, jongen tussen meisjes, enigst kind of noem maar op.
Wat voor soort opvoeding je gehad hebt. Streng of vrij, religieus of juist niet. Aan welke regels je je moe(s)t houden, welke afspraken en verwachtingen er zijn of waren.
Welke gebeurtenissen indruk hebben gemaakt op jou en van invloed zijn (geweest) op je leven tot nu toe?
Wat zijn voor jou (blijvend) belangrijke normen en waarden in het leven?
Bij welke groep(en) mensen voel jij je ‘thuis’? Hoe ziet jouw peergroep er uit?
Welke invloed heeft jouw schooltijd gehad op jouw socialisatie?
Heb je in je leven ergens moeten integreren?
Waaraan wil jij je wel of niet conformeren?
Op welke vlakken ben je meer korte of lange termijn gericht?