Activiteiten
De activiteiten in deze opdracht dragen bij tot het volgende leerdoel:
Je beschrijft en waardeert de diversiteit van de Nederlandse watersector.
| Aan de slag | ||
| Stap | Activiteit | |
| Stap 1 | ![]() |
Je leert wat de afkorting NAP betekent en hoe die wordt toegepast. Bekijk een filmpje over de ligging van Nederland ten opzichte van het waterniveau. Beantwoord dan de vragen. |
| Stap 2 |
|
Kijkt naar filmpjes over de inpoldering van de Beemster. Maak een lijstje van minimaal tien woorden die iets met Nederland waterland te maken hebben. Vergelijk je lijstje met dat van een klasgenoot. |
| Stap 3 | ![]() |
Bekijkt met een klasgenoot een woordenwolk en beantwoordt vragen erover. |
| Afronding | ||
| Onderdeel | Activiteit | |
| Begrippen | ![]() |
In de begrippenlijst vind je begrippen terug die gaan over Nederland waterland. |
| Eindopdracht | en![]() |
Maak een woordenwolk van een tekst. Neem de grootste woorden en maak er een zin mee. Vergelijk jouw wordenwolk met die van een klasgenoot en bespreek de verschillen. |
| Terugkijken | ![]() |
Kijk terug op de opdracht. |
Benodigdheden
Wat je nodig hebt hangt af van het eindproduct dat je kiest.
Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer 2 lesuren nodig.