In sommige gebieden wordt evenveel gekapt als er weer wordt aangeplant (zoals in Zweden), maar elders, vooral in het Amazonegebied in Braziliƫ, worden jaarlijks miljoenen hectaren bos gekapt zonder herplanting. Het gevolg is een enorme ontbossing (het verdwijnen van bos door menselijk handelen). Elk jaar verdwijnt er bos ter grootte van twee keer Nederland.
Ontbossing draagt ook bij aan verdroging. Een tropisch bos houdt veel water vast. Door de verdamping van het regenwater in tropische bossen ontstaan er steeds nieuwe wolken. Regen valt niet meteen op de grond, maar wordt voor het grootste deel opgevangen in het bladerdek en een deel verdampt weer. Daaruit vallen er buien in een gebied dat veel ruimer is dan dat van de tropische bossen zelf. Als de bomen gekapt zijn, valt het regenwater meteen op de grond en spoelt een deel van de toplaag weg. Er blijven er minder voedingsstoffen voor de planten over. Waar bomen zijn gerooid, wordt de bodem blootgesteld aan direct zonlicht en kan de toplaag uitdrogen en wegwaaien. Ook dat maakt de bodem minder vruchtbaar.
Uiteindelijk blijft er een onvruchtbare zandbodem over waar nauwelijks iets op kan groeien, en zeker geen tropisch regenwoud.
Naast houtkap komen er ook veel bosbranden voor; met name in Indonesiƫ is dat een groot probleem.
Zie ook de video van Milieudefensie:
Een deel van de branden ontstaat spontaan door de broeierige hitte in compost, maar veel bos wordt in Indonesiƫ al dan niet legaal in brand gestoken om meer bouwland te krijgen.
Meestal is dat voor palmolieplantages, maar ook voor de normale akkerbouw is het een beproefde techniek: shifting cultivation. De as bevat voedingsstoffen die gebruik als akker mogelijk maakt.
Na een paar jaar is die voorraad uitgeput en trekt met verder naar een volgend stuk bos. Als het goed is, herstelt het bos zich. Als men te snel terugkomt (overbevolking) ontstaat alang-alang (grasachtig onkruid dat zich moeilijk laat verwijderen).