Wat zijn cellen nu precies en wat doen ze? Eerst is het belangrijk om te weten waar cellen onderdeel in uitmaken. Hieronder staat het lijstje van groot naar klein:
Organisme: Hele plant, dier, bacterie of schimmel. Bv hond, paardenbloem, champignon
Orgaanstelsel: aantal organen die samenwerken. Bv spijsverteringsstelsel, spierstelsel
Orgaan: deel van het organisme met een vaste vorm en 1 of meerdere functies. Bv nier, hart
Weefsel: een groep cellen met dezelfde bouw en functie. Bv spierweefsel, zenuwweefsel.
Cel: kleinste levend onderdeel van een organisme. Bv plantaardige cel
Organel: onderdeel van een cel. Bv celkern
In jullie werkboek (ook op ELO te vinden) staan een aantal opdrachten voor dit hoofdstuk, maak deze opdrachten tijdens de les.
We gaan de eerste les kijken naar wat cellen zijn, weefsels zijn en hoe die weefsels samen organen vormen. De eerste les storten we ons daarom op het menselijke en dierlijke torso.
Opdracht 3: Benoem de onderdelen van de hond (zie werkboek)