Opdracht 1: Hartslag in rust

Bij de eerste opdracht ga jij je aan de slag met het meten van je hartslag in rust.
Om je hartslag te meten leg je twee vingers op de binnenkant van je pols.
Eén persoon van het tweetal telt de hartslagen en de ander zorgt voor de tijd (stopwatch), vervolgens wissel je van rol.

Tel je hartslag voor 30 seconden.
Na 30 seconden schrijf jij je aantal hartslagen op en doe je dit aantal keer 2.
Zo heb jij het aantal hartslagen per minuut berekend.
Noteer je uitkomsten op je werkblad.