1.4. Het marktevenwicht
Het aanbod
Als een fabrikant nieuwe auto’s aanbiedt voor € 5.000,-, heeft hij snel duizenden klanten. Maar welke fabrikant of aanbieder doet dat?
Als een autofabrikant goedkope auto’s aanbiedt, vindt hij vast wel kopers. Als een autofabrikant heel dure auto’s aanbiedt, dan is het de vraag of hij voldoende kopers vindt. Zoals je voor de vraag een vraagcurve kunt tekenen ( 3.1.), zo kun je voor het aanbod van goederen een aanbodcurve tekenen.
Het aanbod is de totale aangeboden hoeveelheid van een goed door producenten. Producenten zullen bij het vaststellen van hun aanbod kijken naar de kosten die ze maken om het product te produceren. Ze willen de kosten immers terugverdienen.
Bij het aanbod van producten kijkt men naar het aantal aanbieders op de markt. De markt is het geheel van vraag en aanbod. Het aanbod van producten hangt af van de kosten die ze maken om een product te produceren. Kosten die een producent moet maken, zijn bijvoorbeeld de inkoopprijs van grondstoffen, de lonen van medewerkers, de afschrijving op machines en gebouwen, transportkosten en reclamekosten.
Hoe hoger de prijs van een product, hoe meer producenten willen aanbieden. Hieronder zie je een tabel voor het aanbod van telefoons.
Tabel 3.3 De koopbereidheid voor een telefoon
Prijs |
Aantal aanbieders ( aanbod) |
€ 600,- |
150 |
€ 500,- |
100 |
€ 400,- |
50 |
€ 300,- |
0 |
In de grafiek zie je een aanbodcurve voor telefoons. De vraagcurve uit de vorige paragraaf is ook ingetekend in de grafiek. De aanbodcurve loopt van linksonder naar rechtsboven.
Als de prijs stijgt, stijgt het aanbod!
Als de prijs stijgt, daalt de vraag! ( zie hieronder)
Opdracht 22
a. Verklaar dat de aanbodcurve een stijgend verloop heeft.
b. Leg uit waarom er bij een prijs van € 300,- geen aanbod is van telefoons.
c. Beschrijf een voorbeeld waarin de aanbodcurve zal veranderen. Geef een toelichting.
De totale vraag naar een product en het totale aanbod van een product komen samen op een markt. dat is meestal niet een markt die je kunt bezoeken, zoals een weekmarkt met kraampjes. Dat noemen we namelijk een concrete markt. je kunt erover heenlopen. De markt van vraag en aanbod wordt abstracte markt genoemd. Voorbeelden zijn de arbeidsmarkt en de huizenmarkt.
De abstracte markt met daarin een aanbodcurve en een vraagcurve wordt vaak weergegeven in een grafiek zoals hierboven. Het punt waar vraag en aanbod aan elkaar gelijk zijn – het punt waar ze elkaar kruisen of snijden- noem je het marktevenwicht. De prijs in het marktevenwicht noem je de evenwichtsprijs. De hoeveelheid die bij deze evenwichtsprijs hoort, noemen we de evenwichtshoeveelheid.
Figuur 8
Als de prijs boven de evenwichtsprijs ligt, is er een aanbodoverschot of een vraagtekort. Er is dan meer aanbod dan vraag. Voor een hogere prijs is het voor kopers (vraag) minder aantrekkelijk om te kopen en voor verkopers (aanbod) is een hogere prijs juist aantrekkelijk. Het gevolg van een aanbodoverschot is dat de verkopers met een voorraad blijven zitten, waar ze geen kopers vinden. Omdat ze niet met het product willen blijven zitten, kiezen de verkopers ervoor om tegen een lagere prijs te verkopen. De prijs schuift dan naar beneden richting de evenwichtsprijs ( waar de vraag gelijk is aan het aanbod). Zodat er geen overschot meer bestaat.
Ligt de prijs onder de evenwichtsprijs, dan is er een vraagoverschot of een aanbodtekort. Er is meer vraag dan aanbod. Mensen krijgen in de winkel te horen dat het product is uitverkocht. Ondernemers kunnen dan de prijs omhoog doen richting de evenwichtsprijs. Zo verkopen ze meer producten tegen een hogere prijs.
Het schuiven van de prijs in de richting van de evenwichtsprijs noemen we het marktmechanisme.
Er is dan een verschuiving van vraagoverschot of aanbodoverschot naar het evenwichtshoeveelheid. Dit model noemen we ook wel het marktmodel.
Opdracht 23
a. Wat zijn in de grafiek hierboven ( figuur 8) de evenwichtsprijs, het evenwichtsaanbod en de evenwichtsvraag?
b. Geef een omschrijving van het marktmechanisme. Gebruik in je omschrijving een voorbeeld.
Concrete markt Huizenmarkt: Abstracte markt
Opdracht 24
Hierboven wordt een voorbeeld genoemd van een abstracte en een concrete markt genoemd. Verzin voor beide markten nog 2 voorbeelden!
Marktvormen
Dit marktmodel werkt alleen bij perfect werkende markten. Deze perfect werkende markten noemen we ook wel volkomen concurrentie. Daar horen de volgende eigenschappen bij:
Naast de volkomen concurrentie, zijn er ook nog andere marktvormen.
Als er maar 1 aanbieder is, noemen we deze marktvorm een monopolie. Het kan zijn dat het moeilijk is om een monopolie te doorbreken, bijvoorbeeld omdat je flink moet investeren om hetzelfde product aan te kunnen bieden. Of een aanbieder monopolist noemt, is ook afhankelijk van de grenzen die je gebruikt. De enige aanbieder in een stad is wat anders dan de enige aanbieder in het hele land. Voor personenvervoer over de rails was de NS ( Nederlandse Spoorwegen) lang monopolist. Of de PTT post voor het bezorgen van post. Een monopolist kan in de loop van de tijd veranderen.
Monopolie: Veerboot naar Ameland Volkomen concurrentie
Als er weinig aanbieders zijn, noemen we dit een oligopolie. Weinig aanbieders betekent dat de aanbieders elkaar in de gaten kunnen houden. Als bijvoorbeeld de ene aanbieder de prijs verlaagt, zal de ander goed opletten of dat omzet kost en hij of zijn de prijs ook verlagen om zo geen kopers te verliezen.
Er zijn ook veel bedrijven die hun product net even anders maken dan dat van de concurrent.
Deze marktvorm noemen we monopolistische concurrentie. Dit is een marktvorm met veel concurrentie, waar iedereen een heterogeen product aanbiedt. Oftewel; de consument maakt onderscheidt in een product. zo is een spijkerbroek niet voor iedereen hetzelfde. Er zijn namelijk verschillende soorten en merken. Zo ben je als aanbieder een beetje monopolist op de markt.
Monopolistische concurrentie Oligopolie
Opdracht 25
a. Noem bij elk van de marktvormen een voorbeeld. Beschrijf ook waarom je denkt dat dit een goed voorbeeld is!
b. De markt voor het maken van computerchips heeft weinig aanbieders en vragers. Wat betekent dit voor de markt en de prijs?
Ondernemen in de horeca
Horeca Nederland is de belangenorganisatie van ondernemers in de horeca. De website is een informatiebron voor ondernemers met een café, restaurant of hotel. Daar staat onder andere informatie over de collectieve arbeidsovereenkomst ( cao) die in de branche geldt. Hierin staan afspraken voor alle werkgevers en werknemers in de horeca, onder andere over werktijden, beloning, vakantieregeling, opleiding en pensioen.
Opdracht 26 (VWO verdieping)
a. in de horeca werken veel mensen in deeltijd. Wat zijn daarvan de voordelen en de nadelen voor de werkgever en voor de werknemer. Noem er twee.
b. welke invloed kan de situatie op de arbeidsmarkt hebben op de uitkomst van afspraken die genoemd werden in de tekst?
c. leg uit welke marktvorm van toepassing is op de markt van restaurants.
d. Farzan wil graag een restaurant starten. Hoe kan hij inspelen op de deze marktvorm als nieuwe aanbieder?
In de tabel hieronder een korte samenvatting van de marktvormen.
Marktvorm |
Aantal aanbieders |
Aard van het product |
Voorbeeld |
volkomen concurrentie |
veel |
homogeen |
Aandelen Tarwe/ graan/mais |
monopolie |
één |
homogeen |
Holland Casino Veerboot naar Ameland |
oligopolie |
weinig |
Homogeen of heterogeen |
Energiebedrijven (homogeen) Telefonie (heterogeen) |
monopolistische concurrentie |
veel |
heterogeen |
Kleding Auto’s |