1.6 Werk en werkloosheid
Henk is een beetje jaloers op zijn werkloze vriendin Liesbeth. Zij is lekker vrij en kan doen wat ze wil met haar tijd. Toch zou Henk niet met haar willen ruilen. Werkloosheid heeft nogal wat onaantrekkelijke gevolgen.
Wie zijn baan verliest, ontvangt geen loon meer, maar een uitkering. Werkloosheid heeft voor veel mensen psychische gevolgen. Mensen kunnen zich nutteloos voelen en hebben het gevoel er niet meer bij te horen. Ze missen de sociale contacten met bijvoorbeeld collega’s of vervelen zich thuis. Bij toenemende werkloosheid en daling van de welvaart kan er in een land maatschappelijke onrust ontstaan. Demonstraties en stakingen kunnen het gevolg zijn.
Liesbeth behoort als werkloze tot de werkloze beroepsbevolking. Haar vriend Henk maakt als werknemer bij een veiligheidsdienst deel uit van de werkzame beroepsbevolking. Beiden tellen ze mee bij de geregistreerde beroepsbevolking.
Vraag 31
a. Liesbeth is werkloos en wil weer aan het werk. Noem 3 redenen waarom mensen een betaalde baan willen hebben.
Zoek op internet op wat het UWV inhoudt.
b. Waar staat het UWV voor?
c. Noem 4 onderwerpen waarover je bij het CWI informatie kunt inwinnen.
De geregistreerde beroepsbevolking van Nederland bestaat uit alle personen tussen 15 en 67 jaar die tenminste 12 uur per week werken of werk zoeken in de formele sector
Tot de formele sector behoren alle ondernemingen en de overheid. De formele economie wordt geregistreerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Er bestaat ook een informele economie. Deze bestaat uit een legaal gedeelte en een illegaal gedeelte. Niet alle economische activiteiten worden geregistreerd door het CBS, zoals huishoudelijk werk of zwart werk. Huishoudelijk werk is legaal, maar zwart werk is illegaal. Denk aan een aannemer die een schuur bouwt zonder daarvoor btw te vragen.
Vraag 32.
a. Noem 2 kenmerken van zwart werk.
b. Noem nog 2 economische activiteiten die bij de informele economie horen.
De werkgelegenheid is het werkzame deel van de beroepsbevolking. Het aantal deeltijdwerkers ( werknemers die geen volledige weektaak hebben) neemt de laatste jaren naar verhouding toe. Dat geldt ook voor het aantal flexwerkers. Flexwerkers zijn bijvoorbeeld: Uitzendkrachten, oproepkrachten en invalkrachten). Het aantal voltijdwerkers met een vaste baan neemt in verhouding af.
De officiële werkzame beroepsbevolking van Nederland bestaat uit alle personen tussen 15 en 67 die ten minste 12 uur per week werken in de formele sector.
De werkgelegenheid kan in aantallen personen en in arbeidsjaren worden gemeten. Een arbeidsjaar is een fulltimebaan op jaarbasis. Iemand met een deeltijdbaan vult dus maar een deel van een arbeidsjaar. De werkgelegenheid in personen is dus hoger dan de werkgelegenheid in arbeidsjaren. Twee mensen met een halve baan tellen mee voor slechts 1 arbeidsjaar. De groei van de werkgelegenheid in personen groeit harden dan de werkgelegenheid in arbeidsjaren. Oorzaak is de toename van het aantal deeltijdwerkers.
In sommige beroepen is er meer werkgelegenheid dan in andere beroepen. Dit kan in de loop van de tijd ook veranderen. Niet iedereen die werkt wordt officieel als werkende geregistreerd. Naast de officiële werkgelegenheid bestaat er ook verborgen werkgelegenheid. Voorbeelden hiervan zijn: zwart werk en vrijwilligerswerk.
Liesbeth behoort tot de officiële werkloze beroepsbevolking als zij aan een aantal voorwaarden voldoet.
Geregistreerde werkloosheid omvat de groep mensen tussen de 15 en 67 die als werkzoekende staan ingeschreven bij UWV WERKbedrijf en op zoek zijn naar werk voor minimaal 12uur per week.
Vraag 33
De gemeente Werkenburgh telt 14.000 inwoners. 40 % van de bevolking behoort tot beroepsbevolking. Van de beroepsbevolking is 90% officieel werkzaam ( officiële beroepsbevolking). 30% van de mensen die werkt heeft een full time baan. 70% heeft een part time baan en werkt dus voor 50%.
a. bereken de beroepsbevolking.
b. Bereken de werkzame beroepsbevolking.
c. Bereken de werkgelegenheid in arbeidsjaren.
Door van de totale beroepsbevolking de werkzame beroepsbevolking af te trekken, bereken je de werkloze beroepsbevolking.
Vraag 34 ( VWO verdieping)
a. Zie de bron hierboven over de arbeidsmarkt. Bereken de procentuele toename van de werkende beroepsbevolking in de periode 2007 – 2011.
b. Verklaar waarom ondanks de vele openstaande vacatures de werkloosheid blijft aanhouden.
Vraag 35
a. Bereken hoeveel procent er werkzaam is in de landbouw in Hongarije.
b. Bereken hoeveel procent er werkzaam is in de industrie in Polen.
c. Geef aan waarom de beroepsbevolking lager is dan de beroepsgeschikte bevolking.
d. Het werkloosheidspercentage kun je vinden door de werkloosheid te delen door de beroepsgeschikte bevolking. Bereken waar het werkloosheidspercentage het laagst is.
Liesbeth heeft 5 jaar lang gewerkt bij een reisbureau en kreeg ineens te horen dat ze ontslagen werd. Niet omdat ze haar werk niet goed genoeg deed, maar omdat de klanten als gevolg van de economische crisis niet meer zoveel op vakantie gaan. Liesbeth wijt haar werkloosheid aan een daling van de bestedingen ofwel een daling van de vraag naar goederen. Als de kooplust afneemt, hoeft er minder geproduceerd te worden. Economen spreken dan van een onderbesteding. In dat geval zijn er minder arbeidskrachten nodig. Door afnemende bestedingen neemt de werkgelegenheid af. De werkloosheid neemt dan toe. Dit noemen we ook conjuncturele werkloosheid.
Tijdelijke werkloosheid is de term voor mensen die maar kort naar werk zoeken. Veel schoolverlaters vinden binnen een jaar een baan. Zij zijn tijdelijk werkloos.
Langdurige werkloosheid is als mensen langer dan een jaar naar werk zoeken.
Seizoenswerkloosheid is werkloosheid die ontstaat doordat je bepaald werk alleen in een deel van het jaar kunt doen. Denk aan een campingeigenaar die het in de vakantieperiode druk heeft.
Er kan ook werkloosheid zijn doordat mensen die werk zoeken, niet de goede opleiding of werkervaring hebben voor de banen die er zijn. Dit noemen we kwalitatieve werkloosheid.
Er zijn dan veel werklozen, terwijl er ook veel vacatures zijn, maar de werklozen zijn niet geschikt voor de banen die worden aangeboden. Hieronder een tabel met de soorten werkloosheid, oorzaken en de oplossingen.
SOORTEN WERKLOOSHEID |
OORZAKEN |
OPLOSSINGEN |
CONJUNCTURELE WERKLOOSHEID |
Tekortschieten effectieve vraag.
Doordat er weinig vraag naar producten is, wordt er te weinig verkocht, waardoor er minder geproduceerd wordt en er minder personeel nodig is. |
- opvoeren bestedingen - belastingverlaging - hogere overheidsbestedingen - stimuleren investeringen (premies) - bevorderen export (subsidies) |
STRUCTURELE WERKLOOSHEID (KWANTITATIEF) |
onvoldoende arbeidsplaatsen
- toename beroepsbevolking
- diepte-investeringen ( machines nemen werk over)
- te weinig investeringen |
- scheppen arbeidsplaatsen - uitbreidingsinvesteringen - loonmatiging! - verlaging minimumloon en werkloosheidsuitkeringen - herverdeling arbeidsplaatsen - arbeidstijdverkorting (ATV) - vervroegde uittreding (VUT) - flexwerken |
STRUCTURELE WERKLOOSHEID (KWALITATIEF) |
- onvoldoende/eenzijdige scholing - geringe geografische mobiliteit |
- bij- en herscholing - verruiming ‘passende arbeid’ - naast arbeidsbemiddeling van CWI’s ook arbeidsvoorziening (o.a. Jeugdgarantiewet, I/D-banen en functiedifferentiatie) |
FRICTIE- WERKLOOSHEID |
- ondoorzichtigheid arbeidsmarkt - tijdsduur sollicitatieprocedures |
- verbetering informatievoorziening - efficiëntere sollicitatieprocedures |
SEIZOEN- WERKLOOSHEID |
- seizoenschommelingen in de productie |
- realiseren van meer werk in het stille seizoen |
Op de markt kan marktfalen voorkomen. Vraag en aanbod zijn dan niet in evenwicht of de macht van aanbieders is groter dan die van vragers. Deze situatie komt voor op de arbeidsmarkt en bij het doen van uitvindingen. De ene marktvorm levert problemen, de andere stimuleert vernieuwingen.