Paragraaf 5: De arbeidsmarkt

1.5. De arbeidsmarkt

 

Vraag naar en aanbod van producten en diensten ontmoeten elkaar op de markt. In de praktijk bepaalt het soort product en het aantal aanbieders op de markt, welke marktvorm ontstaat en wat de spelregels op die markt zijn.

Mensen die werken of werk zoeken, vormen samen het aanbod van arbeid. Deze mensen bieden hun arbeidskrachten aan, ze vormen de beroepsbevolking. De beroepsbevolking bestaat uit alle mensen tussen de 15 en 67 die minimaal 12 uur betaald werk per week verrichten of die op dit moment geen werk hebben, maar minimaal 12 uur per week werk willen verrichten zen zich daarvoor hebben laten registreren als werkzoekende.

Dus de beroepsbevolking kent 4 kenmerken.

  1. Tussen de 15 en 67
  2. Minimaal 12 uur per week betaald werk verrichten
  3. Minimaal 12 uur per week betaald werk willen verrichten
  4. Geregistreerd staan als werkzoekende

 

Werkgelegenheid is het aantal arbeidsplaatsen dat beschikbaar is bij bedrijven en de overheid. Werkgelegenheid gaat over de vraag naar werk.

De arbeidsmarkt is het totaal van aanbod van arbeid en vraag naar arbeid. Het aanbod van arbeid komt van mensen die op zoek zijn naar een (andere) baan. De vraag naar arbeid komt van werkgevers: die hebben zoveel werk dat ze (nieuwe) mensen nodig hebben.

 

Vraag 27

a. Beschrijf een oorzaak waardoor de werkgelegenheid kan dalen.

b. Maak een schatting van de omvang van de beroepsbevolking van Nederland. Zoek na de schatting zefl op internet hoe groot de beroepsbevolking in 2015 was.

c. Als er werkloosheid is, is er dan een vraagoverschot of een aanbodoverschot? Licht je antwoord toe.

 

VWO verdieping

d. Heeft de omvang van de beroepsbevolking invloed op de werkgelegenheid? Waarom wel of niet?

 

Als de vraag en aanbod van werk gelijk zou zijn, zou er een evenwichtsloon ontstaan en zou er geen werkloosheid zijn. Zie het model hieronder.

 

http://www.lweo.nl/uploads/RTEmagicC_ideale_arbeidsmarkt.png.png

Figuur 9

 

In het model hieronder zie je dat als het loon € 30,- per uur is er 6 miljoen arbeidskrachten aan het werk kunnen. De vraag is hier gelijk aan het aanbod.

De werkelijkheid ziet er evenwel anders uit, en toont zowel periodes dat het aanbod de vraag overtreft, als periodes dat het andersom is.

 

Vraag 28

a. Wat is in figuur 9 het evenwichtsloon? Hoeveel arbeidskrachten willen er werken voor dit loon?

b. Lees af hoe groot de werkloosheid ongeveer is bij een loon van € 40,- per uur.

 

Ruime arbeidsmarkt

Men spreekt van een ruime arbeidsmarkt als het arbeidsaanbod groter is dan de arbeidsvraag. Er is dan sprake van een aanbodoverschot. De gevraagde arbeid wordt in de meeste landen, waaronder België en Nederland, niet over de aanbieders verdeeld, maar er zijn aanbieders die werken en andere aanbieders die werkloos zijn.

Deze situatie treedt vooral op in een laagconjunctuur, als door onderbesteding de ontwikkeling van de economie tegenvalt. Als er minder producten en diensten worden afgenomen, wordt er ook minder arbeid verricht. Ongeacht de oorzaak van de werkloosheid, zal het loon de neiging hebben om te zakken omdat de aanbieders van arbeid onderling concurreren en de vragers de aanbieders voor het uitkiezen hebben. Dat is niet altijd het geval. In Nederland kennen we het minimumloon, waardoor je niet onder dat loon kunt gaan zitten als werkgever. Daarnaast is het niet zeker dat het aanbod van arbeid daalt als het loon afneemt. Werknemers zijn tegelijk ook consument en terwijl ze vanwege de lagere beloning minder zouden willen werken, hebben ze juist meer arbeid nodig om hun inkomen op peil te houden.

 

Krappe arbeidsmarkt

Er is sprake van een krappe arbeidsmarkt als de vraag naar arbeid groter is dan het aanbod van arbeid. Werkgevers blijven zitten met onvervulde vacatures, ofwel openstaande vraag. Zij kunnen dit tijdelijk opvangen met overwerk of door mensen uit andere regio's of landen te laten pendelen, maar daar zijn extra kosten aan verbonden. Een loonstijging zal dan ook onvermijdelijk zijn: de werkgevers concurreren met elkaar, en de aanbieders van arbeid hebben de banen voor het uitzoeken. Dit kan ertoe leiden, dat personen die voorheen geen arbeid aanboden dit alsnog gaan doen, dat ouderen herintreden of dat jongeren eerder hun opleiding afronden. Mogelijk zullen ook aanbieders van arbeid uit andere streken zich gaan vestigen (immigratie). Een andere mogelijkheid, die aantrekkelijker wordt als de lonen stijgen, is dat via substitutie de productiewijze wordt aangepast.

Een krappe arbeidsmarkt is meestal het gevolg van hoogconjunctuur, waarbij overbesteding leidt tot de wens om meer te produceren.

 

 

De conjunctuurbeweging                                  

 

 

 

 

Vraag 29

De grote vraag naar goederen kan ervoor zorgen dat een hoogconjunctuur kan omslaan in een laagconjunctuur. Geef de juiste volgorde aan. Begin bij stap 1.

 

1. De vraag naar goederen is erg groot

2. De afzet van bedrijven daalt

3. De prijzen stijgen

4. Bedrijven hebben minder werknemers nodig

5. Consumenten kopen minder producten

6. De werkloosheid stijgt

 

Hoger salaris voor leraren

De minister van Onderwijs gaat de lonen van docenten verhogen. Opleiding, ervaring en het functioneren gaan meewegen bij de vaststelling van het salaris. Deze maatregel is nodig om het tekort aan docenten te bestrijden. Te weinig studenten kiezen voor een baan in het onderwijs. De minister iser niet zeker van dat de maatregel succes zal hebben. Hij zegt dat de kans van slagen ook van de economie afhangt. Veel docenten maken bij een goede conjunctuur de overstap naar het bedrijfsleven.

Vraag 30

a. Wat gaat er met het salaris van de gemiddelde docent gebeuren?

b. De maatregelen uit bovenstaande bron hebben vooral gevolgen voor de vraag/het aanbod van leraren omdat……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………..

c. Waarom stappen veel docenten bij een hoogconjunctuur over naar het bedrijfsleven en bij een laagconjunctuur niet?

 

Hieronder een uitleg filmpje over de arbeidsmarkt ( misschien makkelijk voor het leren van de toets :