paragraaf 3: De prijselasticiteit

1.3 De prijselasticiteit

 

Voor verkopers is het interessant om te weten wat er gebeurt als ze de prijs verhogen of verlagen. Gaan mensen meer kopen als de prijs omlaag gaat? Of gaan mensen minder kopen als de prijs omhoog gaat.

Om dat te weten te komen, kun je de prijselasticiteit berekenen. De prijselasticiteit kun je berekenen door de procentuele verandering van de gevraagde hoeveelheid te delen door de procentuele verandering van de prijs. De prijselasticiteit geeft dus aan hoeveel de vraag verandert als de prijs verandert.

 

We noemen de prijselasticiteit elastisch als de uitkomst van de berekening kleiner is dan -1. Dat betekent dat de gevraagde hoeveelheid sterk reageert op een prijsverandering. Dit zijn vaak luxe goederen.

We noemen de prijselasticiteit inelastisch als de uitkomst van de berekening tussen de 0 en -1 ligt. De gevraagde hoeveelheid reageert niet sterk op een prijsverandering. Dit zijn vaak normale of basisgoederen. Wat er ook gebeurt met de prijs, men zal deze producten toch wel blijven kopen, omdat ze nodig zijn.

 

Voorbeeld:

Als Achmed zijn kroketten verkoopt voor € 2,-, verkoopt hij 12 kroketten. Zodra Achmed de prijs verhoogt naar € 3,-, verkoopt hij er nog maar 9.

 

 

Nieuw

Oud

Procentuele verandering

Gevraagde hoeveelheid

9

12

-25%

Prijs

€ 3,-

€ 2,-

 50%

 

De verandering van de gevraagde hoeveelheid in procenten gedeeld door de verandering van de prijs in procenten is de prijselasticiteit van de vraag. Dus -25% / 50% = -0,5. Dit noemen we de prijselasticiteit. En deze is dus inelastisch, omdat het antwoord tussen de 0 en -1 ligt.

 

Opdracht 15

 

 

 

 

Opdracht 16

Leg uit waarom een verhoging van het inkomen in het algemeen weinig effect heeft op de uitgaven voor normale behoeften.

 

 

Economen zeggen dat de vraag naar goederen en diensten waarbij kopers weinig en slap op

de prijsverandering ervan reageren en zich nauwelijks anders gaan gedragen, prijsinelastisch

is.

Goederen waarvan bij de koop wel sterk met de prijs ervan

wordt rekening gehouden, zijn prijselastische goederen.

 

Opdracht 17

a. Definieer het begrip prijselasticiteit van de vraag.

b. Welke kolom in opdracht 15 bevat prijselastische en

welke prijsinelastische goederen? Noem deze.

De mate waarin en dus de felheid waarmee kopers op

prijsveranderingen reageren, geven economen met een

getal weer.

 

Hoe dichter dat getal bij 0 zit hoe prijsinelastischer de vraag. En dus hoe groter het getal hoe

prijselastischer de vraag. De afspraak is dat goederen met een prijselasticiteit groter dan -1

prijsinelastisch zijn en kleiner dan -1 prijselastisch zijn.

 

 

Opdracht 18

Laten we de formule van de prijselasticiteit van de vraag toepassen op een prijsverandering van de prijs van een kroket bij Achmed

van twee euro naar € 3,- per stuk.

Qv = - 3 P + 18, waarbij

P = de prijs per kroket, in euro

Qv = de gevraagde hoeveelheid kroketten in stuks.

uit de gegevens van bovenstaande formule blijkt dat bij een prijs van € 2,- euro per

kroket er twaalf kroketten worden verkocht en bij een prijs van € 3,- per kroket negen.

a. Bereken met hoeveel procent de prijs van de kroket verandert.

b. Bereken met hoeveel procent het aantal verkochte kroketten als gevolg van die

prijsverandering verandert.

c. Bereken met behulp van de formule de elasticiteit van de vraag naar kroketten bij Achmed

bij een prijsverandering van twee naar drie euro per kroket.

d. Is de vraag naar kroketten bij Achmed door de prijsverandering elastisch of inelastisch?

Motiveer je antwoord.

 

 

 

Opdracht 19

Bij de verkoop van scooters, zijn mensen erg gevoelig voor prijsveranderingen. Als de prijs van een scooter wordt verlaagd van € 1.500,- naar € 1.350, stijgt de gevraagde hoeveelheid van 40 naar 52 scooters.

Bereken de prijselasticiteit van de gevraagde hoeveelheid scooters wanneer de prijs wordt verlaagd van € 1.500 naar € 1.350.

 

 

 

Opdracht 20

 

Lees de tekst hierboven door.

Beredeneer welke van de drie genoemde groepen het meest en welke het minst prijselastisch

reageert bij de vraag naar tickets voor genoemd popfestival.

Je antwoord natuurlijk motiveren.

 

Verdieping VWO

 

We weten inmiddels dat beleidsmakers willen weten hoe prijselastisch mensen zijn bij de koop

van goederen en diensten. Dan weten de beleidsmakers hoe ze door middel van het

manipuleren van de prijzen ervan koopgedrag van consumenten kunnen veranderen.

‘U rijdt zonder helm’. ‘Ja, maar ….’ ‘Ja, dat is dan € 35,- boete’, zegt tante agent.

Door de scooterrijder in zijn geldbuidel te treffen, denkt de overheid het gedrag van de

scooterrijder zo te kunnen veranderen dat het verkeer veiliger wordt. Aan de orde is dan de

vraag of de boete hoog genoeg is om dat gedrag te veranderen.

De jeugd eet, drinkt en rookt teveel. Ze is te vet, teveel dronken en er zit een luchtje aan. Hoe

kunnen beleidsmakers de jeugd ‘aanmoedigen’ zich anders te gaan gedragen? Dat kan door

bijvoorbeeld de prijzen voor ongezond voedsel, drank en sigaretten te verhogen door middel

van een extra belasting, een accijns. De overheid heeft dat al gedaan bij alcoholische dranken

en sigaretten. Maar zal de jeugd hier zich iets van aantrekken? Dan moet je dus weten hoe de

jeugd op de prijsverhoging reageert en dus wat de prijselasticiteit van de vraag naar deze

goederen is.

Als de overheid vindt dat mensen meer moeten gaan werken moet ze dan de kinderopvang een

beetje of veel subsidiëren om mensen met kinderen er gebruik van te laten maken?

 

Opdracht 21

 

De overheid wil dat iedereen en met name de jeugd minder gaat roken. Daarvoor hebben vele

partijen een campagne op het internet gestart. Je kan er ook als niet roker flink wat geld

verdienen: http://www.youtube.com/watch?v=ZFxwmJdwRbI

 

a. Leg uit of de prijselasticiteit van de vraag naar sigaretten door de rokende jeugd elastisch of

inelastisch is.

b. Moet de overheid de accijns op tabak verhogen of verlagen om de jeugd minder sigaretten

te laten kopen? Motiveer je antwoord.

c. Leg uit of de overheid een zeer hoge accijns op sigaretten moet leggen om de jeugd tot

minder kopen van sigaretten te verleiden, of kan de overheid met een kleine

accijnsverhoging toekomen?

 

Hoeveel de prijs moet worden veranderd om een gewenste vraagverandering te realiseren, kan

nu met behulp van de prijselasticiteit van de vraag naar goederen worden berekend. Is de

prijselasticiteit van de vraag naar sigaretten bekend, dan kan er uitgerekend worden hoeveel

accijns er op een pakje sigaretten moet worden geheven om de jeugd een gewenste

hoeveelheid pakjes sigaretten minder te laten roken.

Elasticiteiten (havo).ppt