Herhaling

Klas 1

In klas 1 heb je geleerd dat een tekst uit de volgende elementen bestaat:

De inleiding, het middenstuk en het slot zijn opgebouwd uit alinea's en elke alinea heeft een kernzin. Soms staan er tussenkopjes die boven bij elkaar horende alinea's staan. Onderaan de tekst staat de bron.

Daarnaast heb je geleerd hoe je het onderwerp en de hoofdgedachte van een tekst vindt en noteert. Ook heb je kennisgemaakt met de verschillende tekstdoelen en tekstsoorten. Tot slot leerde je hoe je meningen en feiten van elkaar onderscheidt.

Wil je de uitgebreide uitleg lezen? Ga dan terug naar leesvaardigheid klas 1.

 

Klas 2

Vervolgens heb je in klas 2 geleerd hoe je deelonderwerpen kunt vinden in een tekst en op welke manieren een schrijver zijn tekst kan inleiden en afsluiten. Ook heb je van elf tekstverbanden geleerd hoe je ze kunt herkennen. De tekstverbanden staan hieronder nog eens samengevat in een schema met daarnaast enkele signaalwoorden waaraan je ze kan herkennen.

Tekstverband Signaalwoorden
chronologisch eerst, dan, vervolgens, daarna, later
tegenstellend maar, toch, echter, daarentegen, enerzijds... anderzijds...
opsommend niet alleen... maar ook, tot slot, ook, bovendien, verder, nog
oorzakelijk door, doordat, als gevolg van, daardoor, zodat, waardoor
uitleggend zo, zoals, bijvoorbeeld, met andere woorden, dat wil zeggen dat
redengevend daarom, omdat, om, want, immers
voorwaardelijk mits, tenzij, als, indien, in het geval dat
concluderend dus, kortom, concluderend, alles bij elkaar, al met al
doel-middel met de bedoeling, opdat, zodat, daarvoor, voor, door... te
vergelijkend net als, zoals, alsof, hetzelfde, anders dan, vergeleken met
samenvattend samenvattend, alles bij elkaar, al met al, kortom

 

Wil je de uitgebreide uitleg lezen? Ga dan eens terug naar leesvaardigheid klas 2.