Boek 3 - havo 4

Het instituut

 

Schrijver

 

Het boek is geschreven door Vincent Bijlo (1965), die zelf vanaf zijn geboorte blind is.

Vincent Bijlo ging een deel van zijn jeugd naar het Koninklijk Instituut tot Onderwijs voor Slechtzienden en Blinden in Huizen. Later studeerde Vincent Bijlo enkele jaren Nederlands aan de Universiteit Utrecht. In 1988 brak hij zijn studie af. In dat jaar behaalde Vincent de publieks- en persoonlijkheidsprijs op het Leids Cabaretfestival. Dit was zijn eerste succes als cabaretier en er volgden nog heel veel theatervoorstellingen. In 1998 publiceerde Vincent Bijlo zijn debuutroman “Het Instituut” waarna er nog 3 romans volgden. Vincent Bijlo is ook werkzaam als columnist.

 

 

Thema

 

Het thema van het boek is eenzaamheid. Otto (hoofdpersoon) voelt zich nergens echt thuis en met zijn ouders heeft hij weinig contact. Daarom is hij op zoek naar een plek waar hij zich wel thuis voelt en hoopt Otto in zijn vriendschap met Harm liefde te vinden.

 

 

Motieven

 

Blindheid, Otto is blind.

 

Eenzaamheid, Je nergens thuis voelen.

 

Liefde/geborgenheid, Otto is op zoek naar liefde/geborgenheid. Dat krijgt hij niet van zijn ouders, dus probeert hij dat ergens anders te vinden.

 

Met je handicap omgaan, Otto wordt voorbereid om naar een ziende school te gaan. Een blinde, die omringd wordt met mensen, die wel kunnen zien.

 

Tijd

 

Het verhaal speelt zich af in het heden en de periode waarin  het verhaal zich afspeelt, is ongeveer een half jaar van de winter tot de zomer. Het verhaal is chronologisch opgebouwd, maar wel met tijdsprongen.

 

Perspectief

 

Het verhaal is geschreven vanuit Otto. Er wordt verteld over hoe hij over anderen denkt, over het omgaan met zijn handicap en  over de streken die Otto en de andere leerlingen met elkaar uithalen. Het boek is in de ik-persoon geschreven.

 

 

Personage

 

De hoofdpersoon van het verhaal is Otto Iking. Otto is vanaf zijn geboorte blind. Hij woont in een instituut voor blinden en slechtzienden. Op het instituut heeft Otto een eigen radiozender waar hij heel erg trots op is. Otto heeft gevoel voor humor en vindt dat Harm, zijn vriend en hij de enige zijn, die normaal zijn op het instituut.

 

 

Bijpersonen

 

Harm, de beste vriend van Otto. Toen Harm 2 jaar was, had hij een tumor in zijn ogen, waardoor hij nu glazen ogen heeft. Harm en Otto wonen samen in De Vink (een huisje dat hoort bij het instituut).

 

Moeder Iking, de moeder van Otto. Zij is verslaafd aan drank.

 

Vader Iking, de vader van Otto. Hij komt Otto halen als hij naar huis gaat. Hij vertrekt later naar Amerika voor een nieuwe baan.

 

Sonja, een vriendin van Otto. Zij komt vaak op bezoek en praten over van alles.

 

Edwin, hij woont ook in De Vink . Edwin is de enige in het instituut, die niet helemaal blind is. Daardoor voelt hij zich beter dan de rest. Edwin is een heel irritante jongen, waar iedereen een hekel aan heeft.

 

Walter, Pieter, Michiel, Marc, Tony, Hajo, Stoffel, Eric en Marga: andere bewoners van De Vink.

 

 

Ruimte

 

Het verhaal speelt zich voornamelijk af op het Instituut, dat is een school voor blinden. Hier staan huisjes waar kinderen wonen, maar er zijn ook kinderen die naar huis gaan. Otto woont in een huis met de naam De Vink, ook wel  Blinde Vink genoemd. Otto gaat ook wel eens naar zijn eigen huis, een half uurtje rijden van het instituut en Otto is op kamp geweest.

 

 

 

Genre

 

Het verhaal is een roman en is realistisch. De dingen, die op het instituut gebeuren, kunnen zomaar voor een deel  echt gebeurd zijn. Misschien heeft Vincent Bijlo wel eigen verhalen verwerkt in dit boek. Hij ging in zijn jeugd namelijk ook naar een instituut.

 

Bron: scholieren.com met veranderingen door mij.

 

 

Samenvatting

 

 

Het boek begint bij Otto,  die naar het onweer luisterde. Otto is vanaf zijn geboorte blind en woont in een instituut voor blinden. Hij vond het stom, dat hij de flits niet kon zien, maar alleen de knal kon horen. Het irriteerde hem,  dat niemand hem waarschuwde, dat er een knal zou aankomen. Otto’s grote voorbeeld is Harm. Harm en Otto gaan veel met elkaar om en wonen  samen met Walter, Pieter, Michiel, Marc, Tony, Hajo, Stoffel Eric, Marga en Edwin in het instituut in een huisje genaamd “De Vink”. Edwin was een grote pestkop die nog een beetje kon zien. Iedereen werd vaak slachtoffer van zijn pesterijen. Otto vond het instituut niet zo leuk, omdat je er alleen maar domme dingen moet doen. Hij hield zich als de school was afgelopen vooral bezig met de jostikit waar hij zijn eigen radioprogramma uitzond met nieuws en muziek. Dat vond Otto echt geweldig.

Otto had een week later een stokloopexamen, alleen liep dat slecht af en werd hij aangereden door een auto. Hierdoor belandde hij  op de ziekenafdeling van het instituut. Gelukkig had hij geen ernstige verwondingen en mocht hij na een paar dagen al weg. Sonja was een vriendin van Otto die bij ‘De Merel’ , een ander huisje van het instituut, zat. Otto en de andere mensen van het instituut gingen naar Dwingeloo om te kamperen. Sonja, een vriendin van Otto, die bij “De Merel”, een ander huisje van het instituut zat, ging ook mee. Otto vond er maar niks aan. Zijn vader had hem verteld, dat kamperen niet leuk was, omdat je alles zelf moest doen en je ook nog vies werd. Otto had het echt niet naar zijn zin. De leiding had geprobeerd uit te leggen hoe je een tent in elkaar moest zetten, maar Otto snapte er niets van, de wc’s waren aan de andere kant van de camping. Het wadlopen de volgende dag, vond Otto ook al niet leuk, want als je te lang bleef staan, zakte je weg. Op de terugweg naar de camping werd Otto ziek en lag hij de hele dag op bed. De dag erna werd hij terug gebracht naar het instituut waar hij werd opgehaald door zijn vader. Samen gingen ze naar huis. Otto’s vader vertelde dat zijn moeder van de drank was, maar toen ze thuis kwamen, roken ze de geur van drank. Otto’s moeder had nog steeds een drankprobleem en werd naar een afkickkliniek gestuurd.

De zus van Harm werd gegijzeld door molukkers. Later werd ze vrijgelaten en was er een interview met Harm op de radiozender van Otto. Er kwam een reporter langs, die Otto een eigen programma zou geven op een radiozender. Dat ging niet zoals het zou moeten gaan, dus was Otto ermee gestopt. De vader van Otto vertelde aan Otto dat hij een baan had in Amerika en dat hij bij de buren moest verblijven. Het was maar saai, want er was niks te doen en hij kon geen radio maken. Een paar weken later mocht Otto zijn moeder bezoeken, want ze was niet meer verslaafd. Otto ging ook weer terug naar school. Daar kreeg hij te horen dat hij naar een ziendenschool mocht gaan. Otto was daar  blij mee en zijn moeder ook. Iedereen vond het jammer dat Otto wegging en Sonja vooral. Harm deed net of hij het niet erg vond, dat Otto wegging, maar dat was niet zo. De ouders van Sonja stelden Otto voor om hem mee te nemen op de vakantie samen met hun en Sonja. Voordat Otto vertrok, hevelde hij benzine uit de brommer van Meneer Reinier en stak hij het instituut en de hutten in brand.

 

 

Mening boek “Het Instituut”

 

Ik vind het wel een leuk boek, want het verhaal wordt op een grappige manier verteld. In het boek kom je te weten wat de dingen zijn, waar blinde mensen tegenaan lopen. Ik vond dat wel interessant om te lezen. In het verhaal lees je ook veel over Otto zijn emoties en hoe hij tegen bepaalde dingen opkijkt. Dat is iets wat je normaal niet te weten komt over blinde personen. Als ik iemand zou moeten opnoemen die ik totaal niet leuk vond in het verhaal, dan is het overduidelijk Edwin. Edwin is de grote pestkop van het instituut en laat iedereen altijd struikelen of pest ze op een andere manier. Een ander ding wat het verhaal ook leuk maakt is dat Otto ook vaak domme dingen doet en zo in de problemen komt, soms alleen, maar soms ook samen met zijn beste vriend Harm.