Boek 8 - havo 5

Samenvatting

In deze samenvatting wordt de opbouw van de roman, in een proloog en vijf episoden, gevolgd.

Proloog
'Ver, ver weg in de tweede wereldoorlog woonde een zekere Anton Steenwijk met zijn ouders en zijn broer aan de rand van Haarlem.' Na deze eerste zin volgt een nauwkeurige beschrijving van de omgeving: de vier huizen die de allure van villa's hebben. De namen van de huizen (Welgelegen, Buitenrust, Nooitgedacht, Rustenburg) en hun bewoners stralen gezapigheid en rust uit, evenals de omgeving. 'De klinkers van de rijweg aan de voorkant waren in een visgraatmotief gelegd.' (p. 9). Soms komt een schip door het Spaarne gevaren. Het meest geniet Anton van het tafereel van een man die aan boord lopend het schip met een stok voortduwt: 'een man die naar achteren liep om iets naar voren te duwen, en tegelijk op dezelfde plaats bleef' (p. 10). Motorschepen splijten het water tot een V,die door de wal wordt gekeerd 'tot een omgekeerde V, een labda, en zo voort in steeds zwakker herhaling. 'Elke keer probeerde Anton vast te stellen, hoe het zich nu precies voltrok, maar elke keer groeiden de factoren aan tot een patroon, dat hij niet meer kon overzien.' (p. 11).

Eerst episode: 1945
1 Op een avond in januari 1945 zit het gezin Steenwijk in een verduisterde huiskamer. Peter maakt zijn huiswerk, Anton leest een artikel in Natuur en Techniek getiteld 'Een Brief aan ons Nageslacht', vader zit een boek te lezen en moeder verandert een trui in een knot wol. Vader legt de jongens uit wat een symbolon is: twee delen van een steen die op elkaar blijken te passen, een sluitend geheel vormen. Vervolgens gaat men een spelletje Mens-erger-je-niet doen.'Het was bijna acht uur: spertijd.'
2 In de stilte weerklinkt plotseling een zestal schoten, de aanslag op Fake Ploeg, hoofdinspec-teur van politie, 'de grootse moordenaar en verrader van Haarlem en omstreken'. Diens zoon,Fake Ploeg jr., is een klasgenoot van Anton. Snel verslepen de buren (Korteweg) het lijk van Nooitgedacht tot voor Buitenrust. De gebeurtenissen worden zonder emotie door Anton opgeslagen. Het gebeuren 'maakte zich los van alles wat er aan vooraf ging en er op zou volgen,snoerde zich in en begon de reis door zijn verdere leven'. (p. 32). Het huis Buitenrust wordt door de Duitse militairen in brand gestoken, de ouders worden weggevoerd en later samen met een aantal gijzelaars gefusilleerd. Anton wordt voor die nacht ondergebracht in een politiecel in Heemstede.
3 In de politiecel blijkt ook een jonge vrouw te zitten - de lezer kan vermoeden dat zij bij de aanslag betrokken was - die Anton bezweert de schuldvraag nooit te verleggen: 'Ze zullen je misschien van alles wijs proberen te maken, maar je moet nooit vergeten dat het de moffen zijn,die jouw huis in brand hebben gestoken. Wie het gedaan heeft, heeft het gedaan, en niet iemand anders.' (p. 47). Verder steekt ze een hele beschouwing af over liefde en licht, waar Anton niets van begrijpt. Ze vertelt hem - als enige - van een getrouwde man te houden die ook van haar houdt.
4 Anton wordt na enige tijd uit de cel gehaald en naar de Ortskommandantur in Haarlem gebracht, waar hij de bloedsporen van zijn celgenote van zijn gezicht wast: 'aarzelend, stukje bij beetje haalde hij het enige dat hij van haar bezat weg' (p. 60/61). Vervolgens wordt hij met een militair konvooi meegestuurd naar Amsterdam, waar een oom en tante van hem wonen.

Tweede episode: 1952
1 'De rest is naspel.' Als Anton hoort dat zijn ouders en ook zijn broer zijn gedood, blijft hij bij zijn oom en tante wonen. Hij wordt als hun zoon behandeld, maar tevens met iets meer omzichtigheid benaderd dan wanneer hij weer bij zijn ouders zou hebben gewoond; dat bevalt hem. Met de oorlog houdt hij zich niet bezig. 'Als geen goede leerling en geen slechte' doorloopt hij het gymnasium; vervolgens gaat hij geneeskunde studeren.
2 In september '52 bezoekt Anton een tuinfeest in Haarlem. Gesprekken over Korea, waaraan hij nauwelijks deelneemt. Anton verlaat het feest snel en besluit nu meteen maar afscheid te nemen van het verleden.
3 As op de plek des onheils, met veel wildgroei. De naam 'Nooitgedacht' is weg. Mevrouw Beumer nodigt hem binnen in Welgelegen. Ze heeft wel eens iemand naar de lege plek zien kijken, vanaf de overkant van de straat. Anton realiseert zich dat als Peter zijn zin had gehad (hij wilde het lijk van Ploeg voor Nooitgedacht wegslepen), dit huis in de as gelegd zou zijn en niet het hunne. Dan was Peter misschien in Indië gesneuveld. 'Alles was onvoorstelbaar.' (p. 99). Nadat hij van mevrouw Beumer heeft gehoord van een monument op de plaats van de fusillade,gaat hij daar kijken.
4 Terug in Amsterdam, vraagt hij zijn oom en tante waarom ze hem nooit hebben verteld van het monument. Ze hadden dat wel gedaan, in '49; er was een uitnodiging geweest, maar Anton had geantwoord dat die stenen hem gestolen konden worden.

Derde episode: 1956
1 'Als geen goede student maar ook geen slechte vervolgde hij zijn studie.' (p. 109). In 1953 gaat hij op kamers wonen, boven een viswinkel. Al voor hij zijn artsexamen doet, besluit Anton anesthesist te worden: dat beroep vergt geen al te grote betrokkenheid; bovendien boeit hem de gedachte dat de narcose de uitingsmogelijkheid en de herinnering aan pijn wegneemt.
2 Opstand in Hongarije, landing van Fidel Castro op Cuba en... relletjes in Amsterdam. Bij zo'n rel, toevallig bij Anton voor de deur, staat opeens Fake Ploeg jr., een 'grote grijze kei' in de hand, voor hem.
3 Hij vraagt Fake mee naar binnen te gaan. Zonder plichtplegingen spreken zij over beider achtergrond, zo eender en zo anders. Fake houdt zijn vader in ere en als Anton vraagt of zijn naam dan ook op het monument had moeten staan, gooit hij de steen in de spiegel en verdwijnt.Daarop ploft de oliekachel, 'een wolk roet' ontladend. (p. 129). 'Het roet verspreidde zich door de kamer.'

Vierde episode: 1966
1 In 1959 doet Anton artsexamen en gaat zich specialiseren in de anesthesie. Hij huurt een verdieping in de buurt van het Leidseplein. In 1960 is hij tijdens de kerstvakantie in Londen. In Westminster Abbey bekijkt hij de graven met beelden van de gestorvenen, 'onder definitieve narcose', en de Coronation Chair, met onder de zitting een grote kei. Opeens staat hij oog in oog met een Nederlandse stewardess, Saskia de Graaff; een jaar later trouwen zij met elkaar. Ze kopen een half huis, in de buurt van het Concertgebouw.
2 Anton, Saskia en hun vierjarig dochtertje Sandra wonen de begrafenis bij van een oud-ver-zetsman, vriend van haar vader. Tijdens de bijeenkomst daarna hoort Anton iemand iets zeggen over een aantal schoten, wat hem meteen met 1945 verbindt.
3 De man in kwestie, Cor Takes, blijkt een van de daders van de aanslag. In het gesprek dat hij met Anton heeft, vertelt hij over zijn drijfveer, terwijl Anton hem een en ander kan vertellen over de toedracht van de gebeurtenissen na de aanslag. Takes zegt ook dat hij er na de bevrijding nog een paar keer is wezen kijken. Die aanslag heeft voor Takes een bijzonder belang, omdat hij die samen met zijn vriendin Truus Coster heeft gepleegd, die daarbij gewond was geraakt. Ze was gearresteerd en kort voor de bevrijding gefusilleerd. Volgens Anton is zij degene bij wie hij in de cel werd ingesloten.
4 Die middag droomt Anton van Buitenrust als een Griekse tempel en vervolgens realiseert hij zich opeens dat Saskia wel een heel sterke gelijkenis vertoont met zijn voorstelling van Truus Coster. Of is Truus juist een projectie van zijn beeld van Saskia?
5 De volgende dag bezoekt hij Takes. Hij ziet een foto van Truus en inderdaad ervaart hij haar verschijning als die van Saskia. Takes vertelt dat hij van haar hield, maar zij niet van hem. Van alles wat Truus ooit tegen hem gezegd heeft, kan Anton zich niets herinneren. Voor Takes is de oorlog nog steeds niet voorbij. Hij laat Anton ook het pistool van Truus zien; voor Anton is de oorlog nu opeens niet meer zo ver weg. Een overvolle asbak begint te smeulen en te walmen.

Laatste episode: 1981
1 In 1967 is Anton gescheiden van Saskia; in 1968 hertrouwd met Liesbeth. Zij krijgen in 1969 een zoon, die ze Peter noemen. Zo rond zijn veertigste wordt Anton soms gehinderd door vlagen van angst en onrust. Met zijn dochter Sandra bezoekt hij de kade in Haarlem. Opeens herinnert hij zich flarden van Truus' uitspraken, over schuld, en: 'hij denkt dat ik niet van hem houd'. Ze bezoeken ook het graf van Truus. Cor Takes blijkt onvindbaar. En steeds vaker ziet hij bestelwa-gens in de stad met het opschrift 'Fake Ploeg Sanitair BV'.
2 Op een zaterdag in november 1981 heeft Anton hevige kiespijn. Zijn tandarts helpt hem,nadat hij heeft toegezegd mee te lopen in de anti-kernwapendemonstratie. Dat doet hij,aanvankelijk met Peter (nu twaalf jaar), die in de massa verdwijnt. Vervolgens ontmoet hij Sandra, inmiddels zwanger, en daarna zijn vroegere buurmeisje Karin Korteweg.
3 Karin vertelt hem wat zij van de toedracht der gebeurtenissen na de aanslag weet. Haar vader wilde zijn hagedissen behouden, daarom mocht het lijk niet voor hun huis worden aangetroffen.Bij Aarts voor de deur kon ook niet, want daar zaten Joden. Korteweg, die uit angst voor Anton naar Nieuw-Zeeland was verhuisd, pleegde daar in 1948 zelfmoord.
4 Peter en Anton ontmoeten elkaar weer. In golven gaat een massale angstschreeuw door de menigte. Anton, tegen zijn zin betrokken bij de oorlog, tegen zijn zin betrokken bij de demonstra-tie, 'laat zich meenemen door de stad naar het vertrekpunt; (...) zijn schoenen sloffen en het is of zij wolkjes as opwerpen, ofschoon nergens as te zien is.'

Onderwerpen

Een lijk kan men verleggen, de schuldvraag niet. Dat probeerde Truus Coster de twaalfjarige Anton in te prenten: 'Wie het gedaan heeft, heeft het gedaan, en niet iemand anders.' Antons leven is door de aanslag radicaal veranderd. Is dat de schuld van de Duitsers? Of van de verzetsmensen die de aanslag pleegden? Of misschien ook van Ploeg, die om zijn harde optreden wel uit de weg geruimd moest worden? Of van de oorlog...? Of van Korteweg en zijn dochter die Ploeg voor het huis van de Steenwijks legden? Of van de joodse onderduikers bij Aarts? In navolging van wat Harry Mulisch daaromtrent zelf heeft gezegd (De Tijd, 26 november 1972), wordt de thematiek meestal weergegeven met de begrippen schuld en verantwoordelijkheid, waarbij het dan vooral gaat om een scherp onderscheid tussen beide. Zijn de mensen die de aanslag pleegden, schuldig aan de dood van Ploeg, of zijn ze er enkel verantwoordelijk voor? Ze zijn schuldig te noemen omdat ze hem gedood hebben, maar met evenveel recht kan men beweren dat ze slechts verantwoordelijk zijn voor zijn dood, omdat het verzet hem wel moest liquideren. Maar de joodse onderduikers dan? Die zijn met geen mogelijkheid schuldig te noemen, en evenmin verantwoordelijk. Toch is het door hun aanwezigheid in Rustenburg dat Anton wees is geworden.Daarom is het misschien beter de thematiek uit te breiden tot schuld, verantwoordelijkheid en betrokkenheid. Ook de hoofdpersoon van de roman is niet schuldig aan of verantwoordelijk voor de gebeurtenissen, maar hij raakt er wel bij betrokken. Op het moment dat bij de buren voor een man wordt neergeschoten, zit hij een spelletje Mens-erger-je-niet te doen. Hij is dus volkomen buitenstaander. Niettemin raakt hij ten volle bij de oorlog betrokken. Zelfs zijn partnerkeuze wordt nog door de gebeurtenissen bepaald (gelijkenis tussen Saskia en Truus). Hoezeer Anton ook probeert afzijdig te blijven - denk aan de keuze van zijn beroep - in zijn latere leven wordt hij door de gebeurtenissen af en toe gedwongen kennis te nemen van de feiten.Het boek maakt duidelijk dat je als mens in de samenleving je niet afzijdig kunt houden. Immers,steeds vaker ziet Anton bestelwagentjes door de stad rijden met het opschrift 'Fake Ploeg Sanitair BV': Fake, een man met zeer rechtse denkbeelden, wil de samenleving saneren, en er een besloten gemeenschap van maken. Wie dat toelaat, is wellicht mede schuldig aan of verantwoordelijk voor een intolerante samenleving, en raakt daar dan alsnog (te laat?) in betrokken. De schuldvraag is niet te verleggen, verantwoordelijkheid kun je niet ontlopen,betrokken raak je altijd.
Elke oplossing is voorlopig. Weldra dient zich een volgend raadsel aan. Mulisch heeft meer dan eens de stelling verkondigd dat in het streven naar oplossing van het raadsel, het beste is, het raadsel te vergroten. Er zijn in het leven, en dus in Mulisch' oeuvre, zoveel onvermoede samenhangen, dat men nooit tot een sluitend geheel komt, terwijl dat 'er' wel moet zijn. Denk aan het symbolon (p. 22): de stenen belofte van het totaal-beeld, van het sluitend geheel.Anton werd in zijn jeugd geboeid door de golfslag van een voorbijvarend schip. De boeg kliefde het stille water, waarin een V-vorm gesneden werd, die door de oevers werd gekeerd tot een omgekeerde V, een labda, of zo men wil de hoofdvorm van de A. Allengs vervaagden de vormen, en Anton slaagde er niet in, het patroon erin vast te houden. Evenzo verglijden Truus en Saskia voor hem in elkaar.
In het ene geval leidt het verleden tot het heden, in het andere wordt vanuit het heden juist het verleden ingevuld.De aanslag op Ploeg was tevens een aanslag op het leven van Anton, voor hem dus: dè aanslag,een gebeurtenis in zijn verleden die een reeks gebeurtenissen tot gevolg had. 'Een begin verdwijnt nooit, zelfs niet met het einde.' (p. 109). Het water vervlakt, de herinnering vervaagt,maar de feiten liggen vast in het verleden, als de straatstenen van de kade in het vaste patroon,een visgraatmotief. Nooit, nooit zal men alle feiten kennen.Het motief in 'De aanslag' komt uit een zeer ver verleden: een verslag van de uitbarsting van de Vesuvius in het jaar 79. Bij die uitbarsting werd het leven gestold in magma, het heden opgeborgen in de lava van het verleden.

Opbouw

Wil men enerverende of chaotische gebeurtenissen geordend beschrijven, dan is een strakke vorm de meest aangewezene. Vandaar dat zich bij de schrijver al snel de vorm van de klassieke tragedie aandiende. Deze vorm bood - afgezien van de ontwikkeling van proloog tot exodus, van kiem tot loutering - de mogelijkheid enkele episoden aan de orde te stellen in plaats van het hele verloop van Antons leven.Omdat deze roman een geschiedenis vertelt - 'de geschiedenis van een voorval' - is het zinnig dat de auteur de gebeurtenissen in een soort contrapunt plaatst boven gebeurtenissen in dègeschiedenis. Er is een spanning tussen micro en macro.En zo worden de episoden gesitueerd in 1945 (laatste oorlogsjaar), 1952 (Korea), 1956 (Hongarije), 1966 (Vietnam) en 1981 (atoombewapening). Het ontbrekende decennium is dat van de jaren '70, waarvan Mulisch al veel eerder had beweerd dat die periode niet bestaan heeft omdat er toen niets gebeurd is dat enig belang had. Dus afgezien van de jaren '70 wordt Anton Steenwijk in elk decennium geconfronteerd met de oorlog.Een geschiedenis bestaat uit gebeurtenissen in de tijd die inmiddels vastliggen in het verleden:gebeurde gebeurtenissen. Daarom is de verleden tijd de aangewezen tijdsvorm voor deze roman.Mulisch heeft zich daar consequent aan gehouden. De spaarzame uitzonderingen hierop zijn dus zeker het opmerken waard:
* Eerste episode, tweede hoofdstuk, eerste alinea: het moment van de aanslag staat gegrift in de tegenwoordige tijd, als een eeuwigdurend heden.
* Tweede episode, eerste hoofdstuk, eerste alinea: deze passage verbindt de gebeurtenissen in 1945 met Antons verdere levensloop.
* Vierde episode, derde hoofdstuk, eerste alinea: over de aanslag, dus overeenkomstig de Eerste episode.
* Vierde episode, vierde hoofdstuk, pagina 174/175: Antons droom waarin de mens zich -evenals in de dood - buiten de tijd bevindt, buiten het tijdsverloop. De droom-tijd is altijd de tegenwoordige tijd.
* Laatste episode, slotpassage: Anton loopt het verhaal uit, het heden in, 'naar het vertrek-punt'. Opmerkelijk is hierbij dat dit deel niet 'Vijfde episode' genoemd is, maar 'Laatste episode'.Na een vijfde episode verwacht men een zesde, na een laatste episode niet. Antons voorgeschie-denis is nu voorgoed geschiedenis. De verteller en de lezer kijken hem na.

Taal en stijl

Wie de roman aandachtig leest, zal merken dat het juiste woord op de juiste plaats staat. En de nog aandachtiger lezer die een enkele maal denkt dat Mulisch zich vergist, vergist zich. Zie hiervoor de bijlage 'Harry Mulisch beantwoordt vragen van lezers' bij het 'Synthese'-deel van Frans C. de Rover.Opvallend krachtig zijn veelal de openingszinnen van de hoofdstukken. Alsof de schrijver wil aangeven hoezeer de gebeurtenissen gebeiteld zijn in het verleden. Overigens munt 'De aanslag'ook uit in geserreerd taalgebruik. Een vlechtwerk van woorden en motieven.

Verband met andere boeken van de auteur

Op de achterzijde van 'De pupil' staat een foto van Harry Mulisch, met op de achtergrond de Vesuvius, de vulkaan die bij Mulisch' geboorte in verhevigde werking trad, zoals hij schrijft in 'Mijn getijdenboek'. De Tweede episode in 'De aanslag' begint als volgt: 'De rest is naspel. De aswolk uit de vulkaan stijgt naar de stratosfeer, draait om de aarde en regent nog jaren later of alle continenten neer.' (p. 77).
En de roman eindigt met deze woorden: 'zijn schoenen sloffen en het is of zij wolkjes as opwerpen, ofschoon nergens as te zien is.' As is een materie waaraan niet meer te zien is,welke vorm het materiaal gehad heeft. Het bestemde is overgegaan in het onbestemde, er is geen patroon meer in te herkennen, het raadsel is vergroot. As is het enige wat rest op de plek waar Buitenrust gestaan heeft.

Verfilming
'De aanslag' werd in 1986 onder dezelfde titel verfilmd door Fons Rademakers. In 1987 werd de film bekroond met een Oscar. De film is op video verkrijgbaar.
'As' zou aanvankelijk de titel worden van de roman. A.S. zijn de initialen - de aanzet - van Anton Steenwijk, van 'Archibald Strohalm' - naar zich laat raden de roman van een jonge Haarlemse auteur die Anton meenam naar het feest, in 1952 - en van Alice Schwarz, de moeder van Harry Mulisch: mater en ongrijpbare materie inéén. Ongrijpbare materie, dat zijn de letters op de stenen tafelen in 'De ontdekking van de hemel'. Steen is verharding, verduurzaming, evenals lava;schrijven is losmaken, op-lossen, ruimte geven, het wijken van de steen. Maar elke oplossing is voorlopig; altijd is er een vervolg.

 

Beoordeling

Het is een boek dat je mee neemt in de tijd van de 2e wereld oorlog. Ik zelf vind 2e wereldoorlog boeken wel goed. Een van de plus punten van dit boek vind ik de opbouw van het boek. De personages worden ouder hoe veder je leest. Hoe meer je leest hoe volwassener Anton wordt. Ik vind het leuk om te lezen hoe personages veranderen hierdoor blijft het boek spannend. Anton wordt niet elke jaar ouder. Er komt een moment dat we van 1945 naar 1952 gaan, een soort van tijdsprongetje.  

Hierdoor verandert er veel voor je. Dat betekent dat Anton het soms over gebeurtenissen heeft die je niet weet omdat die zijn plaatsgevonden precies tussen 1945 tot 1952. Dit betekent dat het verhaal spannender blijft omdat je er pas later te horen krijgt wat er toen precies is gebeurd.  

Het boek is makkelijk te lezen. De schrijver gebruikt niet veel moeilijke worden. Je kan er makkelijk door heen lezen. Het is wel veel om te lezen dat vind ik niet zo fijn. Er zaten geen plaatjes in. Dat vind ik wel jammer omdat ik dan niet zo goed kan bedenken wat de schrijver er van vindt en wat hij er mee bedoelt.

In het verhaal kom je een hoop personages tegen. Elk personage is erg uniek maar hoort ook wel weer bij een groep. In het boek kom je soms momenten tegen die iedereen wel eens heeft gehad. Zoals momenten wanneer je heel boos bent of gênante momenten.  

Al met al vind ik het een goed boek met veel pluspunten dat wel wat waardering verdient.  

266 worden