Boek 3 - havo 4

Standaard verslag ‘Hersenschimmen’

J. Bernlef

 

Samenvatting:

Maarten Klein staat voor het raam en verbaast zich erover dat de schoolkinderen er nog niet zijn. Dan realiseert hij zich dat het zondag is. Vervolgens bestudeert hij de thermometer die vroeger van zijn vader was. Hij mijmert over de weersnoteringen die zijn vader vroeger gewoon was te doen en dit tot zijn dood (hij werd 74 jaar) volhield zonder de illusie te hebben dat hij er een systeem in zou ontdekken. Maarten realiseert zich dat hij de laatste tijd steeds vergeetachtiger wordt. Lezen gaat ook niet zo gemakkelijk meer als vroeger, hij mist de concentratie. Zijn gedachten dwalen terug naar vroeger en hij handelt ook alsof hij in het verleden leeft. Vera brengt hem weer naar de alledaagse werkelijkheid. Midden in de nacht staat hij op en kleedt zich aan, totdat hij zich realiseert wat hij doet. Als hij de volgende dag Robert uitlaat en in een bar wat drinkt, ziet hij in het meisje aan de tap degene met wie hij voor het eerst vrijde. Plotseling meent hij naar een belangrijke IMCO-vergadering te moeten. Thuis moet hij nog de benodigde papieren halen, maar Vera is niet thuis en hij forceert de deur met een schroevendraaier. Hij denkt dat Vera naar de bibliotheek is waar ze altijd gewerkt heeft, maar is vergeten dat ze daar niet meer werkt. De plaats waar hij denkt dat de vergadering wordt gehouden, is een leegstaand vakantiehuis en dan realiseert hij zich dat hij in de war is. Vera is naar de dokter geweest en deze (dr. Eardly) raadt haar aan, samen met haar man aan de hand van hun fotoalbums zijn herinneringen te ordenen. Dokter Eardly komt ook langs en adviseert de foto-therapie voort te zetten. Maarten dementeert steeds meer. Dingen die hij aan het begin van het verhaal nog weet, herinnert hij zich halverwege het boek niet meer. Aanvankelijk weet hij nog dat Graham Greens Our Man in Havana verfilmd is met Alec Guiness in de hoofdrol. Op blz. 72 kan hij zich daar totaal niets meer van herinneren. Met Robert mag hij van Vera en de dokter niet meer uit wandelen, omdat hij anders zal verdwalen. Steeds meer gaat hij op in zijn jeugdjaren, in Vera ziet hij soms zijn moeder. Als Vera weg moet, sluit ze alle deuren en ramen. Robert is echter nog buiten en Maarten slaat een raam in om de hond binnen te laten. Later moet William de ruit weer repareren. Maarten vraagt William steevast hoe het met diens hond gaat. De hond in kwestie, Kiss, is al jaren dood en William vindt het pijnlijk om steeds weer te zeggen dat Kiss niet meer leeft. Maar Vera is op een gegeven moment zover dat ze zegt: 'Je weet toch dat het altijd ruzie heeft met onze hond.' Vera accepteert, zij het met verdriet, dat ze Maarten aan het verliezen is. Als Maarten naast de W.C. plast en soms met injecties gekalmeerd moet worden, komt er een verzorgster in huis: Phil Taylor. Soms denkt Maarten dat Phil zijn dochter Kitty is. Daags daarop bevuilt hij zijn hele bed en zichzelf erbij. Vera en Phil stoppen hem in bad en Maarten gaat schuine verhalen vertellen. Terwijl hij zijn omgeving niet meer herkent, zwerft hij zonder jas door de duinen. De vuurtorenwachter pikt hem op in zijn jeep. Maarten denkt dat hij door de Amerikanen wordt meegenomen die Nederland komen bevrijden. Ook de dokter en de ambulancechauffeur ziet hij aan voor bevrijders. Dan neemt de ambulance hem mee naar de kliniek. Daarna is de schrijfstijl analoog aan het aftakelingsproces: korte zinnen, veel punten, onsamenhangende woorden. Het einde heeft nog een lichtpuntje, als Vera hem komt vertellen dat het lente wordt. Maarten schijnt dit te begrijpen. De lente waar hij zo naar verlangd heeft, is toch gekomen, ook voor hem. Helaas kent het dementieproces in werkelijkheid geen hoopgevend einde.

 

http://uittrekselbank.nbdbiblion.nl/uittrekselbank/abonnee/detail?tek_id=296059

Overzichtelijke analyse met de belangrijkste elementen uit de verhaalanalyse

Tijd :

Het aftakelingsproces van Maarten speelt zich in een medisch niet erg waarschijnlijk tijdsbestek van acht dagen af: vanaf de eerste tekenen van vergeetachtigheid tot en met de totale dementie die het noodzakelijk maakt Maarten in een inrichting op te nemen. Gewoonlijk duurt het dementeren veel langer.

 

Ruimte:

Het verhaal speelt in en rond het huis van Maarten en Vera aan de kust in Gloucester boven Boston in de U.S.A. Met opzet heeft de schrijver deze lokatie gekozen. Maarten valt steeds meer terug op zijn jeugd en de taal van zijn jeugd, zodat een Amerikaanse omgeving extra vervreemdend werkt.

 

Perspectief:

Het verhaal wordt verteld door Maarten zelf van het begin tot het (onsamenhangende) einde. Vanuit de patiënt wordt het ziektebeeld beschreven. In het begin heeft Maarten wel besef van zijn kwaal, maar hij realiseert zich ook, dat hij er weinig tegen kan doen. Hij voelt zich als 'een zeilschip, dat in een windstilte is terechtgekomen. En dan plotseling is er even weer wat wind, vaar ik weer. Dan heeft de wereld weer vat op me en kan ik weer meebewegen' (blz. 70).

 

Figuren:

De hoofdpersoon is de 71-jarige Maarten Klein die uit Alkmaar afkomstig is, maar al lang in Amerika woont. Tot zijn pensioen werkte hij bij het IMCO (IntergovernmentaI Maritime Consultative Organisation) waar hij notulen van vergaderingen maakte en vangst quantums vaststelde zonder enig overzicht te hebben van de organisatie. Hij is al vijftig jaar samen met zijn vrouw Vera, die in het verhaal haar man kwijt raakt. Verder zijn er nog William, die boodschappen komt brengen en klusjes in huis doet, Dokter Eardly en Phil Taylor, de verzorgster van Maarten. De laatste drie zijn flat characters. Een rol speelt ook nog Robert, de hond van Maarten en Vera.

 

Stijl:

Het onderwerp brengt zoveel gevoel met zich mee, dat Bernlef een koele, vaak onderkoelde stijl hanteert. Dat biedt de lezer ruimte voor zijn eigen gevoelens ten aanzien van dit met zoveel liefde gebrachte verhaal.

 

Titel, thema en motieven:

Het boek geeft een verslag van het dementieproces van Maarten Klein, gezien door de ogen van de patiënt zelf. Maarten ervaart dat het contact met de dingen, de mensen en de tijd steeds meer breuken gaat vertonen. Bernlef heeft voor dit boek de vakliteratuur over dementie bestudeerd, regelmatig verpleeginrichtingen bezocht en zich verder zeer goed proberen in te leven in de gedachtewereld van een demente. Afgezien van het registreren van het ziektebeeld, is er ook het verhaal van Vera, de vrouw van Maarten, die zichzelf gedwongen ziet de aftakeling van haar man te accepteren. Een motief dat in Hersenschimmen  is verwerkt is de gedachte dat de mens de feiten van zijn leven niet kan overzien; hij kan ze registreren, niet samenvatten. Ook de gezonde mens heeft geen overzicht van zijn eigen leven. In dit verband is de vader van Maarten van belang. Deze had de gewoonte om alle weergegevens te registreren. Niet dat hij dacht er bij zijn leven een systeem in te ontdekken, maar hij hoopte dat wellicht over generaties genomen er een vast patroon in viel waar te nemen. Deze vader was overigens griffier, dus ook iemand die moest registreren. Maarten zat op hetzelfde spoor: hij was notulist geweest bij vergaderingen.

 

http://uittrekselbank.nbdbiblion.nl/uittrekselbank/abonnee/detail?tek_id=296059

Informatie over de schrijver:

J. Bernlef is het pseudoniem voor Hendrik Jan Marsman, geboren in het Noord- Hollandse Sint-Pancras en opgegroeid in Amsterdam en Haarlem. Zijn leraar Nederlands, Rob Nieuwenhuis, interesseert hem voor Nescio, Carmiggelt en Elsschot. Na zijn eindexamen H.B.S.-A in 1955 is hij een half jaar student aan de Politiek-Sociale Faculteit van de Universiteit van Amsterdam. Gelijktijdig werkt hij in een boek winkel. Tijdens zijn militaire dienst debuteert hij met het korte verhaal Mijn zusje Olga  in het tijdschrift Hoos .Tussen 1958 en 1960 reist hij heen en weer tussen Zweden en Nederland. In Karlstad is hij bordenwasser in een hotel en werkt hij aan verhalen ( Stenen spoelen  ) en gedichten ( Kokkels  ). Voor beide werken krijgt hij de Reina Prinsen Geerligsprijs (1959). Samen met G. Brands en K. Schippers richt hij het tijdschrift Barbarber  op, dat tot 1972 heeft bestaan en dat alledaagse teksten afdrukte. De poëzie lag op straat, vonden de redacteuren. Voor zijn dichtbundel Morene  (1961) krijgt hij in 1962 de Poëzieprijs van de gemeente Amsterdam. Zijn bundel Dit verheugd verval  (1963) krijgt de Van der Hoogtprijs (1964). Vanaf 1970 is Bernlef betrokken bij het toneel en worden er enkele toneelstukken van hem opgevoerd (1973: Sterf de moord  ; 1974: In Verwachting  ). In 1977 is hij een van de oprichters van het tijdschrift Raster . Hij publiceert een aantal romans: Sneeuw  (1973), Meeuwen  (1975), De Man in het Midden  (1977) (bekroond met de Vijverbergprijs), Onder IJsbergen  (1981) en Hersenschimmen  (1984). De romans gaan vaak over eenzame zwervers op stille vlaktes. Voor zijn totale oeuvre krijgt Bernlef in 1984 de Constantijn Huygensprijs.

http://uittrekselbank.nbdbiblion.nl/uittrekselbank/abonnee/detail?tek_id=296059

 

Eigen mening:

Ik vond het boek Hersenschimmen een erg boeiend, maar ook een erg treurig boek. Het boek leek mij een erg zwaar onderwerp om aan te beginnen, maar toch trok het boek me tegelijkertijd erg aan. In het boek wordt het volledig traject van dementie beschreven uit het oogpunt van Maarten, de man die te maken krijgt met deze ziekte. In het boek worden veel kleine details vermeld waarbij Maarten steeds verder weg glijdt. Ik vond het boek erg aangrijpend om te lezen. Niet alleen omdat hij zelf steeds warriger wordt en wat dat met hem doet, maar ook wat het met de mensen om hem heen doet. Zo wordt er ook vaak beschreven hoe erg zijn vrouw ‘Vera’ hiermee zit.

Zo zegt Maarten in het boek “Waarom huilt ze nou zo hartverscheurend? Ik wil niet dat je huilt” waarop Vera reageert “ ‘Vera’, ik ben Vera!”. Hierop zegt Maarten weer “Natuurlijk ben je Vera, dacht je dat ik dat niet wist?”. Ook benoemd Vera hoe erg ze ermee zit “Het is een verschrikkelijk, een machteloos gevoel. Hij hoort me wel, maar ik geloof dat hij me op zulke momenten niet meer begrijpt. Dan gedraagt hij zich alsof hij alleen is.” Deze fragmenten vond ik erg heftig en lastig om te lezen, omdat je voelt hoe erg deze ziekte mensen emotioneel kan beïnvloeden.

Op het begin van het boek kon ik het verhaal goed begrijpen en vlot lezen. Echter later in het boek werd dit steeds lastiger, want naar mate het boek vorderde kwamen er steeds meer vage zinnen erin voor. Hij zei bijvoorbeeld in het laatste deel van zijn boek: “Versta niemand…alleen nog de eigen woorden... zijn eigen taal vanbinnen… zijn ouders spraken allebei Nederlands… ze zijn nu beiden overleden… iedereen die hij kent lijkt dood… weet je… jij middenin deze kudde verdwaald… jij bent nog het enige lichtpuntje.”. Ik vond dit erg moeilijk om te begrijpen, omdat deze zinnen totaal niet klopte. Natuurlijk is dit logisch omdat hij het zelf ook niet snapte.              

Hersenschimmen is een van de  mooiste boek die ik gelezen heb. Ik vind het boek erg indrukwekkend, integrerend en erg emotie losmakend. Het boek heeft mij enorm aangesproken en iets in mij losgemaakt. Ik zou het boek aan iedereen aanbevelen. Dit komt onder andere door het ‘ik perspectief’ wat ik heel fijn vind lezen, maar ook de verschillende kanten die belicht worden. Doordat er verschillende kanten van het boek worden belicht, brengt het veel emotie met zich mee.

Ik vind dat Bernlef er goed in geslaagd is om op een bijzondere en vooral emotionele wijze het verhaal van een dementerend iemand op papier te zetten.