twee koffers vol Carl Friedman

standaardverslag twee koffers vol Isabel van Donzel H4c

 

Samenvatting

De ik-persoon, Chaja, denkt in dit verhaal terug aan haar studententijd in de jaren zestig. Ze is dan twintig en studeert in Antwerpen filosofie. Ze woont op een armelijke etage en werkt om die te betalen 's ochtends bij een bloemisterij en 's middags bij de familie Kalman als oppasmeisje. Ze moet dan op de vijf maanden oude tweelingzusjes Tzivja en Esja passen en op Simcha, een vierjarig jongetje. Simcha is een heel ernstig en lief jochie dat nog niet zindelijk is. Hij wordt door zijn broertjes en vader gepest omdat hij anders is dan zij. Maar Chaja geeft juist het meeste om hem omdat hij zo anders is dan zijn broertjes, heel ernstig. Chaja gaat altijd met hem en zijn twee zusjes wandelend naar de eendenvijver waar Simcha helemaal veranderd. Daar praat hij honderd uit en de eendjes zijn voor hem iets machtigs. Het liefst zou hij ook een eendje zijn, hij kwaakt zelfs al. De relatie tussen Chaja en haar ouders is heel anders dan in de meeste families. Met haar moeder kan ze niet goed praten omdat haar moeder de oorlogsherinneringen weg wil stoppen. Ze praat er niet graag over, daarom richt ze zich op de oppervlakkige dingen in het leven zoals haar eigengebakken cake en dergelijke. Haar vader is juist op zoek naar het verleden. In de oorlog heeft hij twee koffers begraven met spullen. Nu is hij al een tijd op zoek naar die jeugdherinneringen. Hij zoekt de koffers overal terwijl hij ze hoogstwaarschijnlijk niet meer terug kan vinden. Chaja heeft daar veel bewondering voor en ze ziet het als een heldhaftige daad. Haar moeder denkt daar heel anders over en zij vindt het maar onzin waar haar man mee bezig is. Zij denkt dat hij gek aan het worden is. Chaja werkt bij de familie Kalman met veel plezier, alleen ze kan hun streng orthodoxe manier van leven niet zo goed begrijpen. Ze accepteren alles van iedereen en er is nooit enige opstand. Mevrouw Kalman neemt alles gewoon aan en leeft met eeuwenoude tradities. Er is tussen hen geen enkel contact, mevrouw Kalman ziet haar bijna niet staan omdat voor haar de regels nakomen belangrijker is. Meneer Kalman ziet haar al helemaal niet staan. In zijn ogen is Chaja een ongehoorzaam wezen dat met haar onorthodoxe kleding en levenswijze niets waard is. De conciërge in de flat bij de familie Kalman is een Jodenhater en hij moppert altijd op de kinderen van de familie Kalman en op haar. Chaja accepteert dat niet en wanneer hij haar uitscheldt gaat ze er altijd recht tegen in. Ondertussen is Chaja vaak bezig met de bijbel en het proberen te begrijpen van God. Ze leest boeken van wetenschappers en ze praat met meneer Apfelschnitt maar ze komt er niet uit. Ze snapt steeds minder van God. Ze heeft zoveel twijfels over Zijn bestaan. Met al die vreselijke gebeurtenissen op aarde en al die haat, hoe is het dan mogelijk dat er een God is. Hij zou dat toch moeten voorkomen. Antwoorden op haar levensvragen vindt ze niet. Op een middag besluit ze om naar de Schelde te gaan en daar schrijft ze een ' brief ' aan Einstein. Daar zegt ze hem dat ze niets van de wetenschap begrijpt en zeker niet het bestaan van God. Ze spreekt haar verbazing uit over alle wetenschappers die niet meer weten dan zij. Maar een antwoord krijgt ze niet. Verder komt ze ook nog met Sophie, een medestudente in een discussie. Sophie praat over Joden alsof ze niets waard zijn en dat betekent het einde van hun contact. De relatie tussen Simcha en Chaja wordt steeds beter. Evenals de verstandhouding tussen mevrouw Kalman en Chaja. Mevrouw Kalman ziet dat het goed gaat met Simcha en dat is toch een beetje haar zorgenkind. Hier tegenover staat dat meneer Kalman het allemaal maar niets vindt. Wanneer ze weer naar de eendenvijver zijn geweest en terugkomen wil de conciërge in een woede-uitbarsting het handje van Simcha tussen de liftdeur stoppen. Daar wordt Chaja zo boos om dat zij hem wegtrekt en daarbij zijn jas scheurt. Daar wordt de conciërge zo boos om, dat hij de boel blokkeert voor haar en eist dat ze hem geld geeft voor de jas die zij kapot gemaakt heeft. Dat doet Chaja niet en ze vlucht door het raam. Ze mag dan van mevrouw Kalman een week niet meer komen, volgens haar kunnen ze dan allebei even afkoelen. Chaja zit dagen thuis en verveelt zich erg, ze mist Simcha. Wanneer ze dan eindelijk weer naar Simcha mag en zichzelf heeft opgetut komt meneer Apfelschnitt haar vertellen dat Simcha overleden is. Hij is verdronken in de eendenvijver. Chaja gaat naar de familie Kalman om hen te condoleren maar dat wordt niet zo op prijs gesteld. Meneer Kalman geeft haar de schuld van het overlijden van zijn zoon. Chaja vraagt zich af of dat ook zo is en ze beseft dat haar enige schuld zou kunnen zijn dat ze van hem gehouden had. Chaja is maanden verdrietig en besluit te stoppen met haar studie en verder te gaan met Natuurkunde. Haar vader is blij met die beslissing en betaalt voortaan haar kamerhuur.

https://www.scholieren.com/verslag/boekverslag-nederlands-twee-koffers-vol-door-carl-friedman-57752

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overzichtelijke analyse met de belangrijkste elementen uit de verhaalanalyse

 

Onderwerpen

Net als in Friedmans debuut 'Tralievader' staat enerzijds het trauma van oorlogsslachtoffers centraal, zoals de vader van de ik-figuur, en anderzijds het onvermogen van de anderen om de gevoelens van een kampslachtoffer te begrijpen. In een interview met Frits Abrahams (NRC Handelsblad 1992) formuleert Carl Friedman het thema van haar werk als volgt: 'Het gaat (...) niet eens zozeer om de verhalen uit het kamp, die sober en bijna authentiek zijn. Het gaat eigenlijk ook niet om de problematiek van de 'tweede generatie', al is dat het gegeven. Wat de lezer veel harder treft is het besef dat het verleden van de ander al moeilijk doordringbaar is, maar dat de werkelijkheid van een kampervaring ontoegankelijk is en tegelijkertijd ieders heden met rafels omhangt.'Chaja's vader wil het vooroorlogse verleden terugvinden door de twee koffers te zoeken, die hij in het begin van de oorlog heeft begraven. Carl Friedman zegt in het interview dat haar vader in 'een situatie van permanente schizofrenie'leefde. Enerzijds stond hij in de gewone wereld (hij werkte bij Philips), anderzijds leefde hij thuis via zijn verhalen in het oorlogsverleden. De anderen konden hem nooit bereiken. Friedman: 'Als je hem tijdens het vertellen had proberen te troosten, zou hij bang van je zijn geworden. Als je hem onderbrak, of liet merken dat je wist wat er zou komen (...), werd hij nerveus.' Tegen haar moeder zei Carl Friedman eens dat de oorlog voor vader pas afgelopen zou zijn, als hij zou worden 'ondergespit.' Chaja's moeder probeert het verleden te ontkennen door zich op alledaagse zaken te storten zoals het praten over een cake. Ze ergert zich aan haar man, die in de koffers dierbare foto's hoopt terug te vinden: 'Wat denk je op die foto's te ontdekken? Een mens is wie hij is, niet wie hij is geweest.'Net als in 'Tralievader' koestert de ik-figuur de meeste sympathie voor haar vader. Ook zij, een oorlogsslachtoffer van de tweede generatie, worstelt met haar verleden, waarbij komt dat ze in het verhaalheden geconfronteerd wordt met haar joodse afkomst. Degene die de herinnering aan vervolging en concentratiekampen het best heeft verwerkt, is de oude meneer Apfelschnitt. Sinds hij besloten heeft een vrome jood te zijn (vlak na de oorlog), is zijn leven in balans en kan hij rustig over het verleden praten.

Het antisemitisme speelt als motief een belangrijke rol in deze novelle. De meest grove uitingen van jodenhaat komen uit de mond van de conciërge (bijvoorbeeld 'Die rotjoden! Ze zouden graag zien dat de hele stad naar hun pijpen danst!'). Ook Chaja's studievriend blijkt te discrimineren (bijvoorbeeld 'Tegen jou heb ik niets,' zei ze. 'Ik heb alleen een hekel aan het soort joden dat bij het Centraal Station rondhangt. Ze klitten daar bij elkaar, met die idiote hoeden op en ze praten de hele dag over niets anders dan geld.'). Marx spreekt van 'de jood', alsof er maar eentje bestond, en noemt hem 'een sluw en onbetrouwbaar wezen, dat de onhebbelijkheden in zich verenigde van allen die hem met hun dodelijke haat achtervolgden'. In het park vindt Chaja alle banken met anti-joodse leuzen beschilderd. Maar joden onderling discrimineren ook. Dit blijkt uit de wrede opmerkingen van de vader en zijn oudste zoontjes, waarvan Simcha het slachtoffer is.

Het zoeken naar de joodse identiteit door Chaja speelt ook een belangrijke rol. Hoewel ze kritiek heeft op het onverdraagzame, starre gedrag van orthodoxe joden zoals de Kalmans, is het duidelijk dat zij zich steeds meer joods gaat voelen. Joodse gebruiken worden uitvoerig en met sympathie beschreven, zoals de voorbereidingen op het paasfeest.

Ten slotte noemen we het (on)geloof in God als motief. In tegenstelling tot meneer Kalman en haar vader vindt Chaja dat er geen God kan bestaan die gruwelijke daden van de mens zoals in oorlogstijd kan tolereren. Zij denkt dat de mensen een God hebben gemaakt en uit gewoonte tot Hem praten en Hem toezingen. Toch is zij niet tevreden met een halsstarrig atheïsme, zij blijft zoeken naar de zin van het leven (haar naam betekent in het Hebreeuws: 'zij leeft'). Als de marxisten en de filosofen haar geen antwoorden kunnen geven, zal zij via de studie natuurkunde een verklaring voor de zin van het bestaan proberen te vinden (slotpassage boek).

 

Titel en motto’s

Als de moeder van Chaja zegt: 'Hij denkt dat die koffers hem terug kunnen geven wat de oorlog kapot heeft gemaakt', spreekt ze zich eindelijk tegenover haar dochter uit over rol van de oorlog in het leven van haar en haar man. Tegelijk geeft ze met dit zinnetje een verklaring van de titel van deze novelle.

 

Opbouw

SUBGENRE

 

Op grond van de geringe omvang van het werk, de weinige personages en de aanwezigheid van één verhaallijn (verhouding Chaja-Simcha), is 'Twee koffers vol' eerder een novelle dan een roman. Omdat de ontwikkeling van de eigen identiteit een grote rol speelt, kunnen we spreken van een 'Bildungsnovelle'. Chaja zoekt naar houvast in haar leven, vindt dat niet in haar boeken, niet bij haar moeder, maar eerder bij haar vader en meneer Apfelschnitt. Simcha boeit haar vanwege zijn onschuld, zijn kinderlijke, vanzelfsprekende affectie voor eendjes én vanwege het feit dat zijn leven net als het hare op een keerpunt staat: als vierjarige moet hij worden ingewijd in de strenge joodse leer.

 

OPBOUW, VERTELLERSSTANDPUNT, TIJD, RUIMTE

 

De novelle is opgebouwd uit 21 ongenummerde korte hoofdstukken en heeft een simpele, cyclische structuur. Uit de eerste en laatste passages wordt duidelijk dat de ik-figuur vanuit het heden terugblikt naar het verleden (vision par derrière). De ik-figuur, Chaja, kijkt terug naar haar eenentwintigste levensjaar, dat blijkbaar bepalend is geweest voor haar ontwikkeling. Het grootste gedeelte van het werk is chronologisch verteld. Het lijkt erop dat de ik-figuur op het moment dat ze iets beschrijft niet méer weet dan de lezer. Dit vertellersstandpunt noemen we een vertellend-ik perspectief (vision avec). Via flashbacks wordt het oorlogsverleden van Chaja's vader en meneer Apfelschnitt onthuld .'Twee koffers vol' is scènisch geschreven: de voornaamste verhaallijn (de ontwikkeling in de verhouding tussen Chaja en Simcha) wordt vaak onderbroken door gesprekken met meneer Apfelschnitt, haar ouders of Sophie. Op de beginzinnen na, die het verhaalheden aanduiden, is het werk in de onvoltooid verleden tijd geschreven. Door het bestuderen van de foto wordt de herinnering van Chaja geactiveerd ('Ik was toen twintig jaar en studeerde filosofie' ...). Naar de dood van Simcha wordt tweemaal vooruitgewezen (flashforwards). Eenmaal door de jongen zelf (hij zegt tegen Chaja: 'Kwaken kan ik al, ik moet alleen nog leren zwemmen.') en eenmaal in een elke nacht terugkerende droom van Chaja, waarin de jongen door vuur wordt verteerd, terwijl hij blijft kwaken.

De ruimte speelt soms een rol in het werk. Van belang zijn: het huis van de Kalmans (lift,portiersloge, onbewoonde tweede etage met kapotte huisraad), het park met de vijver en de eendjes (Simcha wordt daar een ander mens), het joden getto in Antwerpen en de etage die Chaja heeft gehuurd in een verwaarloosd huis tegenover het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten.

 

Taal en stijl

Friedmans woordkeus is onnadrukkelijk, nergens streeft ze naar mooischrijverij of effectbejag. In recensies wordt haar bondige Marga Minco-achtige stijl geprezen, die nooit een teveel aan sentiment toelaat. Tegen Abrahams verklaart ze deze stijlkeuze als volgt: 'De oorlog vaart er alleen maar wel bij als je grote woorden en holle frasen gebruikt. Het is een door en door smerig bedrijf, daar moet je niet bloemrijk over doen.' Zij beschrijft ernstige, tragische zaken soms bewust lichtvoetig, wat een humoristisch effect heeft. Gesprekken met de heer Apfelschnitt en de passage waarin de democratiseringsgolf aan de universiteit wordt beschreven, worden daardoor vermakelijk om te lezen. Vermakelijk is ook de opmerking van mevrouw Goldblum, die haar kinderloosheid als volgt verklaart: 'Majn man, majn man, haj kent dat koenstje niet!' Vooral Chaja's brief aan Einstein is verrassend door de humor. Een passage hieruit: 'Jammer dat u dood bent (...) Als u nog leefde zou u hier met mij in het gras kunnen zitten. Wanneer u dat tenminste zou willen, wat niet erg waarschijnlijk is. Ik heb voor mijn natuurkunde nooit meer gehaald dan een zeven.'

http://uittrekselbank.nbdbiblion.nl/uittrekselbank/abonnee/detail?tek_id=360623

 

 

 

informatie over de schrijver

Carl Friedman, pseudoniem van Carolina Klop (Eindhoven, 29 april 1952) is een Nederlandse schrijfster.

 

Zij debuteerde in 1991 met de alom geprezen novelle Tralievader. Hiervan verschenen inmiddels vertalingen in het Duits (Vater, eine Erzählung, 1993), Engels (Nightfather, 1994), Italiaans (Come siamo fortunati, 1997), Frans (Mon père couleur de nuit, 2001) en Spaans (Al otro lado de la alambrada, 2001). Voorts werd het boek verfilmd door Danniel Danniel, de film werd in 1997 uitgezonden door de NPS.

 

In 1993 verscheen de roman Twee koffers vol. Opnieuw volgden vertalingen, in het Duits (Zwei Koffer, 1996), Engels (The shovel and the loom, 1996), Frans (Une histoire perdue, 2003) en Russisch (Dva tsjemodana vospominani, 2004) en een verfilming, ditmaal door Jeroen Krabbé‚ onder de titel Left Luggage (1998). Friedmans derde boek, De grauwe minnaar, verscheen in 1996. Deze bundel bestaat uit drie lange verhalen en werd door de Raad voor Cultuur genomineerd voor de Europese literatuurprijs 1997 (Aristeionprijs) en in 1998 voor de Prix des Ambassadeurs, een prijs toegekend door een aantal in Nederland geplaatste Franssprekende ambassadeurs. Een Duitse vertaling verscheen in 1997 (Der graue Liebhaber), een Engelse in 1998 (The Grey Lover) en een Italiaanse in 2001 (L'amante biglio).

 

Friedman woont en werkt in Amsterdam. Zij schreef wekelijks een column, aanvankelijk in Trouw en vanaf 2002 in Vrij Nederland. In 2001 verscheen een bundeling van haar columns uit Trouw onder de titel Dostojevski’s paraplu, in 2004 gevolgd door een tweede bundeling van haar columns, nu ook uit Vrij Nederland: Wie heeft de meeste joden.

 

Voor haar werk ontving de schrijfster in januari 2004 de E. du Perronprijs 2003 van de gemeente Tilburg en de letterenfaculteit van de Universiteit van Tilburg.

 

Lange tijd beweerde Carolina Klop dat zij opgegroeid was in een joods milieu en deed zij voorkomen in interviews en persberichten van haar uitgever, dat haar boeken een sterk autobiografisch gehalte hadden. Dit bleek in 2005 echter allemaal op een leugen gebaseerd te zijn. Klop groeide immers op in een katholiek gezin.[1] Haar broer Geert Klop bevestigde dit.[2] Na de onthullingen over haar ware achtergrond verslapte de aandacht voor het werk van de schrijfster. Ze stopte met haar columns en publiceerde evenmin nieuwe boeken.

https://nl.wikipedia.org/wiki/Carl_Friedman

mening over het boek

 

ik vond twee koffers vol tot nu toe het minst leuke boek. Dit vond ik ten eerste omdat het best lastig geschreven was. Er stonden veel moeilijke woorden in en ook best veel filosofische stukken tekst die ik niet of bijna niet begreep. Daarnaast begreep ik soms de verhaallijn niet helemaal maar dat kan ook liggen aan het feit dat er best veel tijd tussen het lezen zat. En als laatste begreep ik niet wat het doel van het verhaal nu was. Maar toen ik een paar boekverslagen van andere had gelezen begreep ik het wel wat meer.

Toch vond ik het onderwerp van het boek wel heel interessant. Vooral om te zien hoe al die verschillende personages om gaan met hun oorlogsverleden. Ik vond dat deel van de verhaallijn dan eigenlijk leuker/ interessanter dan de verhaallijn van Simcha en Chaja. Alhoewel ik het ook wel bizar vond om te lezen dat 20 jaar na de oorlog de joden nog steeds als minder beschouwd werden.

Uiteindelijk vond ik het boek wel oke om te lezen ik had alleen meer verwacht dat heel de verhaallijn over die 2 koffers ging.