standaardverslag alles wat er was Isabel van Donzel H4c
De samenvatting
Merel is tv-redactrice en op een normale zondagmiddag in het jaar X willen ze in een schoolgebouw een wetenschappelijk programma opnemen, waarin het kind Joeri een hoofdrol zal spelen. Hij is een erg slim wiskundejongetje (maar niet hoogbegaafd). De opnames zijn nog maar net begonnen, als er een enorme knal buiten klinkt. Op last van de autoriteiten moet iedereen blijven zitten waar hij zit. Merel zit vanaf dat moment met nog zeven anderen opgesloten in het gebouw waar een ondoordringbare dikke mist omheen hangt. Niemand weet wat er exact aan de hand is, maar ze besluiten de instructies op te volgen en te blijven zitten waar ze zitten. De opladers van de mobiele telefoons liggen helaas thuis, internet ligt er natuurlijk ook uit, maar er is voorlopig water, de elektriciteit doet het en er is genoeg leesvoer aanwezig in de klaslokalen en de schoolbibliotheek .
Merel vindt bij een rondgang door de school een agenda van een meisje, dat Melissa heette. Die agenda gaat ze min of meer als dagboek gebruiken om de dagen van elkaar te kunnen onderscheiden. Boven alle hoofdstukken staat dan ook vermeld welke dag het is dat de mensen in het schoolgebouw zitten. Een van de acht, de cameravrouw Lotteke, is al heel snel verdwenen. De andere zeven zijn Merel, Barry en Leo (die van de televisiezijde komen) Natalie en haar zoon, de 8-jarige Joeri, Kaspar (de onderwijzer van Joeri) en Kalyem (de conciërge van de school). Ze besluiten de lokalen zo te verdelen dat iedereen een andere kamer heeft. Ze hebben helemaal geen contact met de buitenwereld en ze vragen zich natuurlijk wel af wat er buiten is gebeurd. Leo is populair onder de bewoners. In het begin draait alles om het jongetje Joeri dat het leven in de brouwerij brengt. Hij zorgt dat er gespeeld wordt. Maar gaandeweg komen er spanningen onderling. Dat heeft bijvoorbeeld te maken met het verdelen van voedsel en de behoefte aan seks. Op dag 21 vindt Merel een buisje waarin medicijnen hebben gezeten voor iemand die onder grote psychische spanningen lijdt. Ze vertelt dat wel tegen Barry, die een van haar beste collega’s is. Dan valt de elektriciteit uit, wat ook weer voor spanningen zorgt. Om de seksuele spanning te verminderen masturbeert Merel bij erotische fantasieën, want seks is onder dergelijke omstandigheden een middel tot ontspanning. Natalie brengt daarom vaak de nachten door in het lokaal van Kasper, de onderwijzer van Joeri. Joeri voelt zich dan buitengesloten door twee mensen uit zijn directe omgeving (zijn moeder en zijn meester) en zoekt zijn toevlucht tot Merel. Ze begrijpt later dat hij dit doet om zijn moeder een beetje jaloers te maken. Hij vraagt Merel met hem het mattenspel te spelen. Daarbij glijdt hij met een mat van de trappen in de school. Maar wanneer Merel eindelijk daarin toestemt, gaat het goed mis. Joeri dondert van de trap en het ziet er akelig uit. Zijn arm heeft een open , gecompliceerde breuk en daarin begint later koudvuur te komen. De arm wordt zwart en moet worden geamputeerd. Dat doet Kaspar met het keukenmes. Merel veegt de bloedvlek van de trap, maar vindt meteen een nieuw kokertje van medicijnen. Natalie is woedend vanwege het gebeurde, maar eigenlijk is ze zelf ook een beetje schuldig door ‘s nachts naar Kaspar te gaan.
Natalie en Kaspar nemen het besluit het schoolgebouw te verlaten. Ze dragen Joeri met zich mee, wanneer ze vertrekken. Leo zegt dat Joeri zo koud was toen hij vertrok, dat hij vermoedt dat het jongetje dood was. Dat gebeurt allemaal omstreeks de dagen 50 tot en met 55. Een dag later hebben Merel en Leo voor de eerste keer seks met elkaar. De dagen daarna gebeurt dat weer, maar Merel zorgt ervoor dat ze altijd vroeg weer weggaat bij Leo, want ze wil niet dat de anderen iets merken. Wanneer ze elke vierde nacht wil overslaan met seks en ze langs zijn lokaal loopt, hoort ze twee mannen hijgen. Leo en Barry hebben dan ook seks met elkaar.
Op dag 72 is het 12 november en dat is de verjaardag van Merel. Ze wordt 29 jaar. Kaylem nodigt haar uit in zijn lokaal: ze krijgt als cadeau een ketting die hij zelf gemaakt heeft. Hij vertelt haar over zijn verleden als vluchteling. De dagen vliegen voorbij. Merel heeft steeds seks met Leo. Ze heeft een vreemd soort buikpijn. De lezer vermoedt op dat moment wel dat ze zwanger zal zijn. Dat verhoogt ook de onderlinge spanningen, want Barry weet er intussen van. Hij was er immers ook gebrand om Leo te veroveren. Maar hij ziet nu in dat dit waarschijnlijk onmogelijk is. Hij wil dan niet verder leven en weigert te eten en te drinken. Merel verzorgt hem nog een tijdje. Leo verdenkt Barry ervan de man van de pillen te zijn. Merel krijgt een geschreven brief van Barry: hij wil niet verder leven. Hij zegt dat hij nooit pillen heeft geslikt. Hij vertelt dat hij Leo ook een brief geschreven heeft. Merel kient het zo uit dat ze de brief van Barry aan Leo ontfutselt terwijl hij onder de douche staat. In de brief deelt Barry aan Leo mee dat hij verliefd op hem is, maar dat hij begrijpt dat hij voor Merel kiest. Daarmee is het doel in zijn leven voorbij. Als lezer voorvoel je dat hij de lust om te leven verloren heeft en zal sterven.
Merel is intussen zwanger: dat kan alleen van Leo zijn en in haar dagboek richt ze zich nu tot “je”, met wie ze meer dan waarschijnlijk haar ongeboren kind bedoelt. Die wil ze voor later vertellen wat er allemaal gebeurd is.
Barry sterft en het lijkt erop dat Kaylem hem een handje heeft geholpen. Merel is enkele dagen niet goed bij bewustzijn en als ze wakker wordt, blijkt dat Kaylem en Leo begonnen zijn aan de fastfoodmaaltijd-Barry. Ze zijn aan zijn benen begonnen. Deze vorm van kannibalisme komt natuurlijk wel eens meer voor bij mensen onder extreme omstandigheden (vgl. de beruchte vliegramp in de Andes in de film Alive). Kaylem is de initiatiefnemer. Volgens Leo smaakt het vlees hetzelfde als de Peruaanse cavia die hij ooit eens voorgezet heeft gekregen. Merel neemt later wraak door Kaylem te wurgen met de ketting die ze ooit van hem had gekregen voor haar verjaardag. En omdat het voedsel na al die dagen natuurlijk op is, beginnen ze ook te knagen aan het vlees van Kaylem. Het is allemaal heel luguber.
In een van de laatste dagboekhoofdstukken beklemt Leo dat hij in North Dakota verslaafd is geraakt aan de pillen. Hij had vijf kokers bij zich toen hij in het schoolgebouw aankwam. Hij vertelt aan Merel dat hij de school moet verlaten, omdat hij “hulp” moet halen, omdat anders Merel, de baby en hijzelf het allemaal niet zullen overleven. In het laatste dagboekverhaal geeft Merel aan dat Leo acht dagen daarvoor vertrokken is en dat ze sindsdien niets meer van hem heeft vernomen. Ze bekent dat ze nu alle pillen in een keer geslikt heeft: ze droomt nu min of meer van een reis naar North Dakota met haar (ongeboren) dochtertje.
Een bizar einde van het verhaal. Waarschijnlijker is dat ze in het schoolgebouw zal zijn omgekomen en dat anderen haar dagboekaantekeningen zullen hebben gevonden.
https://www.scholieren.com/boek/12490/alles-wat-er-was/zekerwetengoed
overzichtelijke analyse met de belangrijkste elementen uit de verhaalanalyse
onderwerpen
Alles wat er was is een post apocalyptische psychologische roman, die draait om de vraag wat er gebeurt als alles wat er was, er na 'de knal' (onder andere p. 15) niet meer is. Wat doen de overlevenden in zo'n situatie? Hoe overleven zij? Welke hoop koesteren zij nog?
De roman laat zien wat mensen doen in een extreme situatie, waarin zij voor lange tijd in een totaal isolement zijn beland, toont welke gedragsveranderingen er plaatsvinden en hoe illusies langzaam uitdoven.
'Alles wat insluit, sluit uit. Dat weet iedereen' (p. 188). Het opgesloten zitten in een schoolgebouw houdt in dat mensen buitengesloten zijn: afgesneden van de wereld waarvan ze eens deel uitmaakten, onwetend of er nog andere overlevenden zijn en of ze ooit gered worden. Maar ook binnen het gebouw worden mensen buitengesloten: de tv-ploeg komt steeds meer tegenover Kaspar en Natalie te staan; Natalie sluit haar zoon Joerie uit door haar relatie met Kaspar; Barry raakt geïsoleerd door zijn hopeloze liefde voor Leo en diens relatie met Merel; Kaylem wordt door iedereen buitengesloten, mede omdat hij een vluchteling is en alleen Engels spreekt.
De spanningen tussen de geïsoleerde, angst, jaloezie, wantrouwen, leugens, manipulaties, honger, nemen gaandeweg zulke extreme vormen aan, dat sommigen volledig ontsporen, zich overgeven aan kannibalisme of zelfmoord plegen.
De geïsoleerde vallen terug op oerinstincten. Op de eerste plaats: de wanhopige drang om te overleven, voedsel te vinden, actief te blijven. Op de tweede plaats: behoefte aan intimiteit, seks en liefde. Merel gelooft niet in romantische liefde, maar benadert liefde wetenschappelijk, ze ziet het als een chemisch proces in de hersenen, vergelijkbaar met verslaving (p. 237-238).
Titel en motto’s
De romantitel slaat op de situatie vóór de knal, op 'de oude situatie' (onder andere p. 30, 236). Verschillende keren blikt Merel terug naar die oude tijd. Toen was 'alles er nog' (p. 22), scheurde je blaadjes van een kalender voor weer een nieuwe dag (p. 30), geloofde je in de kracht van internet, verstuurde je berichtjes, bekeek je foto's en filmpjes, smachtte je 'steeds vaker naar andere zaken' (p. 32), reden er auto's, ruisten bomen, krijsten vogels (p. 45), was iedereen 'met de toekomst bezig. Altijd. Overal' (p. 116).
Toch zijn Merels gedachten aan 'alles wat er was' verre in de minderheid vergeleken met haar gedachten over de 'nieuwe' situatie, waarin alles op z'n kop is gezet en normen en waarden drastisch zijn veranderd (zie ook de paragraaf 'Thematiek').
Opbouw
De roman telt vijf niet-genummerde en titelloze delen, die zijn gemarkeerd door een grafisch rechthoekig zwart-witkader met een wisselend aantal binnen kaders. Zulke kaders sieren ook de romanomslag. Opmerkelijk is dat het kader van het laatste deel geen binnen kader heeft, alleen maar leeg wit is daarbinnen: een symbool voor Merels uitzichtloze isolement.
In deze vijf delen staan de dagboeknotities van Merel, niet-chronologisch, beginnend met 'DAG 91' en eindigend met 'DAG 145'. Omwille van de overzichtelijkheid zetten we de verschillende dagen in de vijf delen wél chronologisch:
- eerste deel, p. 5-54: dag 5, 7, 11, 13, 91, 92, 95;
- tweede deel, p. 55-119: dag 21, 22, 23, 24, 29, 31, 93, 96, 105, 136;
- derde deel, p. 121-174: dag 41, 50, 53, 54, 55, 57, 94, 107;
- vierde deel, p. 175-248: dag 70, 72, 79, 84, 98, 99, 100, 101, 102, 103, 104, 106, 129, 135;
- vijfde deel, p. 249-284: dag 97, 108, 109, 110, 111, 115, 118, 120, 124, 130, 131, 132, 145.
Opmerkelijk is dat er slechts 52 beschreven dagen zijn (circa 36%), dat de dagen alleen in het derde deel chronologisch staan (Merel is dan nog redelijk stabiel), dat ze sterk wisselen van lengte (soms enkele regels, soms bijna tien pagina's, misschien door Merels wisselende stemmingen) en naar het einde toe steeds korter, fragmentarischer en chaotischer worden (parallel lopend met haar toenemende verwarring). Ook valt op dat er enkele series van aaneengesloten dagen worden beschreven, waarop steeds een belangrijke gebeurtenis centraal staat: dag 21 t/m 24 (over medicijnenkokertjes); dag 53 t/m 55 (over Joeri's ongeluk); 98 t/m 104 (over Barry's laatste dagen); dag 108 t/m 111 (over moord op Kaylem); dag 130 t/m 132 (drie luchtige gesprekjes tussen Merel en Leo).
Voor de chaotische structuur zijn drie verklaringen: Merels desoriëntatie, haar wild bladeren in de agenda, waardoor blaadjes naar het plafond schieten (dag 105), en Kaylems scheuren en schudden van de blaadjes (dag 110).
Er is een belevende ik-verteller (Merel), die doorgaans in de onvoltooid verleden tijd haar dagboekrelaas doet. Ze richt zich tot een denkbeeldige 'je', haar toekomstig kind, voor het eerst op dag 91, als ze weet dat ze zwanger is (van Leo): 'Ik had het net over vakantie. Misschien begrijp jij dat niet' (p. 9). Door haar steeds toenemende verwarring is het vertelperspectief niet betrouwbaar: bepaalde gebeurtenissen kunnen hallucinaties zijn.
Een jaartal wordt niet genoemd. De vertelde tijd is 145 dagen. Merel merkt op dag 72 op dat het 12 november is en ze jarig is. Hieruit kan worden afgeleid dat dag 1 op 2 september valt en dag 145 op 24 januari. Vanwege de genoemde moderne communicatiemiddelen (Facebook, iPad, Twitter) gaat het om een actueel verhaal.
Ook de locatie wordt vaag gehouden: er is sprake van 'een' schoolgebouw, 'ergens' in Nederland. Er is sprake van een belangenruimte: acht mensen zijn opgesloten in een volledig van de buitenwereld afgesloten ruimte, die als een 'snelkookpan' gaat broeden en gisten.
Personages
Achternamen van de acht personages worden niet genoemd. Merel (28) is tv-presentatrice. Ze is verwekt door het zaad van een donorvader. Haar moeder is bewust ongehuwd en pleegt zelfmoord. Merel is aanvankelijk een nuchtere, stabiele, zelfbewuste vrouw, maar valt gaandeweg ten prooi aan de extreme omstandigheden, gaat hallucineren en pleegt uiteindelijk zelfmoord (hoewel ze zwanger is). Volgens Natalie houdt Merel zich teveel afzijdig, heeft ze geen mening, verstopt ze emoties, is ze maar bezig met schrijven terwijl ze van wezenlijke zaken niets weet (p. 154).
Leo is een intelligente, sportieve, populaire, charismatische tv-presentator. Hij is een ex-topbasketballer, heeft als model in homobladen gestaan, en stelt in zijn vrije tijd bundels met Amerikaanse korte verhalen samen. Hij is sociaal, lijkt de meest stabiele, volgt elke dag in het schoolgebouw zo veel mogelijk vaste patronen, maar speelt volgens Merel een rol (p. 78) en blijkt zijn evenwicht vooral aan kalmeringspillen te danken te hebben. Hij is bepaald niet trouw (vrijt zowel met Barry als met Merel) en deinst er niet voor terug om het kannibalisme te organiseren. Volgens Natalie is Leo een narcist (p. 155).
Barry is tv-redacteur, een aardige, sociaal voelende homoseksueel, met een hopeloze liefde voor Leo. Volgens Natalie is Barry louter charmant, schattig en grappig, een hypocriete allemansvriend (p. 155-156).
Natalie is de moeder van de achtjarige Joerie. Hoewel ze getrouwd is met Erik, gaat ze vreemd met Kaspar, terwijl ze weet dat ze daardoor Joerie buitensluit. Ze observeert scherp, wat blijkt uit haar visie op Leo, Barry en Merel (p. 154-155).
Joeri is landskampioen op de landelijke Rekenbiënnale. Hij is volgens Merel geen wonderkind: zijn vader heeft hem iedere dag getraind met vier uur hoofdrekenen.
Kaspar is de onderwijzer van Joerie. Hij ergert zich zichtbaar aan de volgens hem te veel lanterfantende Leo en Barry en probeert met praktische zaken (zoals reparaties en voedselschema's) het hoofd te bieden aan de slechte omstandigheden.
Kaylem (28) is conciërge en schoonmaker. Hij is gevlucht uit een niet met naam genoemd land, is via Frankrijk in Nederland terechtgekomen en heeft veel hinder ondervonden van discriminatie. Artisticiteit houdt hem op de been: muziek, zingen en kettingen maken.
Taal en stijl
De stijl is vlot en sober. In een interview ( De Twentsche Courant Tubantia, 2 februari 2013) merkt de auteur in dit verband op: 'Niet oppervlakkig, maar simpel. Geen tierlantijnen. Met weinig woorden veel zeggen. Dat vind ik mooi. Ik wil ook toegankelijk zijn. Ik wil niet dat mijn lezers verstrikt raken in de taal.'
Dat 'sobere' blijkt vooral uit wat Merel, de vertelster, niet zegt, waardoor er voor de lezer genoeg te raden overblijft, zoals: wat heeft de knal veroorzaakt, zijn zij de enige overlevenden, hoe gaat het verder met degenen die het gebouw verlaten, in welke mate zijn Kaylem en Leo schuldig aan het kannibalisme, en hoe loopt het af met Merel en haar ongeboren kind?
Merel formuleert haar gedachten graag in aforismen, zoals: 'Het gaat er niet om wat je doet. Het gaat er om wat mensen geloven dat je doet' (p. 26); 'Je merkt pas wat afwijkt wanneer je weet wat normaal is' (p. 67).
Ondanks (dankzij?) de 'kaalheid' vallen creatieve vergelijkingen op. Zo begint Merel dag 106 met een plastische beschrijving van haar vrucht: 'Vannacht had je tentakels: al je noppen kleefden aan me, mijn maagwand werd er rood van. Even zat je vastgezogen, een zeester aan aquariumglas. Toen gleed je plots omhoog, via mijn buik mijn slokdarm in. Ik zag het in de spiegel, een bobbel boven mijn ribbenkast,: een slang die zijn prooi verorbert, ik de kousenbandslang, jij de muis, ik slikte je alleen niet in, maar uit. En stikte zowat toen je mijn keel bereikt had' (p. 247).
Spanning speelt een grote rol. Die wordt bereikt door het prikkelen van de nieuwsgierigheid van de lezer (zie hierboven), het beschrijven van spannende gebeurtenissen (knal, tegenslagen, kannibalisme, zelfmoord) en de structuur (het door elkaar husselen van de dagen).
Tot slot noemen we de columnachtige observaties van Merel over bijvoorbeeld het belang van internet, sociale media, liefde, BN'ers en populariteit.
http://uittrekselbank.nbdbiblion.nl/uittrekselbank/abonnee/detail?tek_id=437671
Informatie over de schrijfster
Bervoets volgde een bacheloropleiding Media en Cultuur aan de Universiteit van Amsterdam, met als specialisatie Televisie en Populaire Cultuur. In 2008 voltooide zij vervolgens een duale Master Journalistiek en Research, eveneens aan de Universiteit van Amsterdam.
Tijdens haar studie schreef Hanna Bervoets filmrecensies en korte columns over het Amsterdamse uitgaansleven voor stadsmagazine NL20. Sindsdien publiceert zij in verschillende media, waaronder Elsevier, NRC, de Volkskrant, De Correspondent en Das Magazin.
In 2009 verscheen Bervoets debuutroman Of Hoe Waarom (uitgeverij L.J. Veen), waarvoor ze in datzelfde jaar de ScriptPlus HvA Debutant van het Jaar-prijs won.
Tussen 2009 en 2015 had Bervoets een vaste column in Volkskrant Magazine. Haar columns werden gebundeld in de boeken Leuk zeg doei (2010), Opstaan, aankleden, niet doodgaan (2013) en En alweer bleven we ongedeerd (2015).
In 2010 schreef Hanna Bervoets in opdracht van de Haagse toneelgroep Firma MES haar eerste toneelstuk: Roes.
In 2011 publiceerde Bervoets haar tweede roman, Lieve Céline, waarvoor zij de Opzij Literatuurprijs ontving. Ook schreef zij dat jaar het scenario voor de televisiefilm Bowy is binnen.
Haar derde roman Alles Wat Er Was verscheen januari 2013 en werd genomineerd voor de Opzij Literatuurprijs 2013. In oktober 2014 verscheen haar vierde roman Efter. Efter werd genomineerd voor de BNG Bank Literatuurprijs 2014 en behaalde de longlist voor de Libris Literatuur Prijs en de Gouden Boekenuil. In januari 2016 verscheen Ivanov[1], waarvoor Bervoets de BNG Bank Literatuurprijs won. Het jaar daarop verscheen haar zesde roman: Fuzzie[2].
In 2017 ontving Bervoets de Frans Kellendonk-prijs voor haar gehele oeuvre[3].
In 2018 ging haar tweede avondvullende toneelstuk CarryMe in première[4].
https://nl.wikipedia.org/wiki/Hanna_Bervoets
Eigen mening
Ik vond het boek alles wat er was een heel erg leuk, spannend maar ook een verwarrend boek. Ik vond het een leuk boek, omdat er veel spanning in zat zoals het ongeluk van Joerie en wat er daarna met hem gebeurde. Maar bijvoorbeeld ook met de doosjes pillen. daar kom je ook pas bij een van de laatste hoofdstukken achter. Aan de andere kant vond ik het boek ook erg verwarrend en dat heeft een paar redenen: Als eerste vond ik het erg verwarrend dat de dagen door elkaar heen liepen en dat zorgde ervoor dat ik een beetje gedesoriënteerd raakte van wat nou wanneer is gebeurd, Ten tweede vond ik dat sommige dingen die er verteld werden dat ze heel moeilijk, vaag en apart verteld werden. En dat zorgde ervoor dat ik er soms niet heel erg veel van begreep. Toen ik het boek uit had heb ik op internet een paar samenvattingen gelezen en toen pas viel eigenlijk alles op zijn plek en begreep ik de meeste dingen wel. Maar toch blijven sommige dingen nu nog steeds een raadsel bijvoorbeeld: wat die knal nou was, of Joerie inderdaad al overleden was, wat er gebeurd is met de mensen die naar buiten zijn gegaan en wie dan Merel en haar dagboek heeft gevonden. Doordat het verwarrend was kon je je wel beter in leven in de situatie. Want als je niet weet wat wanneer gebeurt en hoeveel dagen je al opgesloten zit lijkt het me dat je zelf ook gedesoriënteerd raakt. Ik vind dat de schrijfster een heel erg goed boek heeft geschreven wat gewoon eigenlijk pas klopt als je het uit hebt en het even op je hebt laten doordringen. Ik zou het boek ook zeker aanraden, omdat het een heel leuk boek is en ook anders als andere boeken. En ik denk dat de meeste mensen het ook wel leuk vinden omdat er heel veel verschillende onderwerpen voor komen.