Boek 6 - havo 4

Standaardverslag

Verloren zoon

J. Bernlef

 

Samenvatting:

Rob Noordhoek is een Nederlandse regisseur.
Hij zit met zichzelf in de knoop en is, om alles op een rijtje te zetten, op een cruise gegaan.
Als het schip langs de Afrikaanse westkust vaart breekt er een zware storm uit. Noordhoek, die een paar drankjes opheeft, gaat door een verkeerde deur en belandt op het buitendek. Door de harde wind wordt Rob overboord geslagen.
Rob weet zichzelf vast te klemmen aan een boomstam en hij dobbert een nacht rond op de woeste zee.
De golfstroom sleurt Rob uit de vaarroute van alle schepen weer terug richting Afrika.
Rob spoelt op 12 mei aan op een klein eilandje. Het eiland is 300 bij 900 meter en er staan huisjes. Het eiland is een jaar of tien geleden verlaten toen er een ziekte uitbrak; gevolg: alles staat er nog zoals het was.
Rob gaat een huisje binnen waar hij blikjes conserven vindt.
Hij loopt naar het hogste punt van het eiland om het te overzien. Rob ziet een kerkje, wat huisjes en een meertje. Hij raakt in paniek door de gedachte dat hij nu helemaal op zichzelf is aangewezen.
Rob besluit in het huis met de conserven te gaan wonen. In de nacht hoort hij een stem ‘Merde’ roepen.
De volgende ochtend ontdekt Rob dat er Nederlandse mussen op het eiland wonen. De diertjes zijn meegereisd op een Nederlands schip in het jaar 1617. Het eiland heette toen Klein Nassau.
Rob verkent het eiland en stapt tot zijn verbazing bijna op een verse hondendrol. De drol blijkt toe te behoren aan een oude keeshond, ook een eilandbewoner. In de hoop de aandacht van een schip te trekken hangt Rob een zelfgemaakte vlag uit .
Rob’s handelingen zijn gericht op overleven. Hij komt erachter dat de enge stem in het donker van een grijze papegaai was. Rob noemt het grijze dier Vrijdag (zoals Crusoë ‘zijn’ inboorling Vrijdag doopte). Rob vindt papier en pen en besluit een dagboek bij te houden. Ook tekent hij een landkaart van het eiland (op bladzijde 60). Dan ontdekt hij in zijn huis een levensgrote, kartonnen vrouw. Het is een reclame voor nivea. Tot zijn verbazing herkent Rob de vrouw als Suzan, een actrice die hij kent. Ze scheen later in een inrichting beland te zijn.
Rob zet Suzan naast zijn bureau en hij schrijft vanaf nu brieven aan haar, over zijn vlucht uit het leven. Dan komt hij de mysterieuze keeshond tegen. Hij noemt de hond Tim, maar eigenlijk heet het dier Wolfgang. In de brieven vertelt Rob over de bruiloft van zijn ouders. De zus van Rob had hem gevraagd of hij voor een toneelstuk wilde zorgen, over zijn ouders, waarin familieleden de rollen zouden vertolken. Rob neemt de opdracht aan maar hij weet eigenlijk helemaal niets meer van zijn verleden en zijn jeugd. Hij moet langs allemaal oude ooms en tantes om inlichtingen te winnen.
Rob’s blikjesvoorraad is opgeraakt dus hij moest op zoek naar nieuw eten. De hond Tim eet vogeleieren die op een hoge klif in nestjes liggen. Rob volgt het voorbeeld en slurpt elke dag een ei leeg.  Rob bewaart de eieren in een hoge kast en als de hond dit ontdekt, springt hij tegen de kast op. De kast valt om en Rob vindt in één van de laden een fototoestel. Met de lens uit het toestel weet Rob een vuur te maken op het strand. Hij hoopt op deze manier ontdekt te worden. Helaas begint het te regenen en mislukt het plan.
Rob besluit zich niet meer aan te kleden en hij begint zich steeds vaker erg moe te voelen.
Rob schrijft nog een brief aan Suzan waarin hij dit alles en nog meer verhalen over zijn familie vertelt.
Hij gaat naar de kerk van het eilandje, waar een Mariabeeldje staat zonder Jezusje en zonder rechterarm. Hij smeekt haar om hulp.
Rob haalt zijn laatste twee eieren op, maar die breken. Kruipend bereikt hij zijn huis waar hij zijn schrijfgerei pakt en zijn laatste brief aan Suzan schrijft.
Rob vertelt over zijn eigenlijke afkomst en over zijn echte vader, oom Niek.
Na een paar dagen voelt Rob zijn rechterbeen niet meer. Hij voelt vreselijke pijn in zijn knie en er lopen bloedrode strepen naar zijn lies.
Hij kruipt naar de grote boom in het midden van het dorp, waar hij een tijdje in de regen ligt. Daarna kruipt Rob naar het strand, waar hij zich aan de boomstam vastklemt, die hem eens naar het eiland toebracht.
Zo sterft Rob Noordhoek, de verloren zoon

Verhaalanalyse:

Titel:
Aan het eind kom je te weten dat zijn vader zijn vader niet is. Wat kan wijzen op een verloren zoon voor zijn biologische vader. En natuurlijk dat hij uiteindelijk dood gaat en verloren is op het eiland.

Tijd en ruimte:
Het verhaal speelt zich in het begin af op het cruise-schip.
Vervolgens vinden alle gebeurtenissen plaats op het kleine eiland. Rob denkt na over het verleden. De hond, de papegaai en het eiland hebben ook een verleden. Af en toe, als het van toepassing is, wordt het verhaal van deze personen verteld. Rob schrijft brieven aan Suzan waarin hij zijn redenen om op het eiland te zijn vertelt. Het verhaal speelt zich af in het heden, tien jaar geleden of twintig jaar geleden. Dat doet er niet zoveel toe. Het gaat erom dat Rob al zijn oer-instincten vergeten is. Hij is een moderne mens en is met de grootste moeite nog niet in staat om redelijk te overleven.
De dag waarop Rob overboord sloeg was 12 mei. Daarna zet Rob op zijn tafel voor elke dag een streepje; zijn kalender.
Het is niet helemaal duidelijk hoe lang het daadwerkelijke verhaal duurt. Ik denk dat Rob ongeveer drie maanden op het eiland heeft doorgebracht.
Twee maanden met de blikjes en vervolgens nog een tijdje met de eieren van de vogels. Het verhaal is niet chronologisch.

Spanning:
In het begin is het verhaal niet echt spannend, op de boot. Dan slaat Rob plotseling overboord en dat gebeurt allemaal eigenlijk te snel om spannend te zijn, maar het trekt zeker de aandacht; de manier waarop het gebeurt zet meteen de (bizarre) toon van het verhaal.
Daarna is het voor Rob een kwestie van overleven. Vooral in het beginlevert dit wat spannende momenten op, bijvoorbeeld als Rob in de donkerte over het eiland dwaalt en in de verte ‘Merde’ hoort. Dan voel je de spanning die Rob moet voelen.
Bernlef gebruikt goeie foefjes om het verhaal spannen te maken. Hij geeft je steeds de illusie dat er redding is voor Rob, dat er bijvoorbeeld mensen zijn, dat er een boot aankomt, maar alles blijkt niet waar te zijn; Rob gaat sterven.
Het boek is eigenlijk op elk moment heel boeiend. Ik heb het destijds in één ruk uitgelezen. Het is gewoon ontzettend goed geschreven en dan wil je gewoon steeds weten wat er gaat gebeuren. Ook op het einde, als Rob de brieven schrijft aan Suzan wil je dat vertelt wordt hoe het afloopt en hoe het allemaal precies zit. Op het einde is het zo ontzettend zielig als Rob het leven uit zich weg voelt vloeien maar toch, ondanks alles zijn brieven wil afschrijven.

Thema en motieven:
Het thema is alleen zijn.
Rob is zijn hele leven een loner geweest. Hij was het buitenbeentje. Ook later, als hij regisseur is neemt hij geen deel aan het toneelstuk, maar staat hij erbuiten.
Dan slaat hij door een stom toeval overboord. Nu is hij werkelijk alleen op de wereld. Hij went een klein beetje aan het alleen-zijn, maar dan merkt hij toch dat hij niet in zijn eentje is; dit bezorgt hem een grote angst. Je weet niet of hij ervan geniet of dat hij het vreselijk vindt.
· Een van de motieven is het tekort aan eten. Deze voortdurende dreiging benadrukt Rob’s onvermijdelijke dood.
· Een ander motief is dat Rob niet naar de zee durft te kijken de eerste dagen van zijn verblijf op het eiland. Hij wil niet weten hoe alleen hij eigenlijk is. De zee benadrukt zijn alleenheid.
De zee heeft hem aan de ene kant gered, door de toevallige golfstroom, maar aan de andere kant heeft de zee hem uitgerekend naar een eilandje gebracht waar in geen tien jaar een schip langs is gevaren.
· Motief drie is de hond. De hond is Rob’s concurrent. De hond eet ook eieren en Rob en hond mogen elkaar niet. Het dier ontloopt de man maar laat wel zijn tandjes zien.
Vooral tegen het einde verslechtert de relatie tussen de twee, maar op het begin vormt de hond al een dreiging: Rob kijkt naar het dier uit, hij weet dat het er is maar hij maakt pas halverwege het verhaal kennis met de hond.
· Een ander grappig en ironisch motief is de vroegere aanwezigheid van Nederlandse beschaving; de mussen die Rob aan huis doen denken en nog een aantal details. Eigenlijk is het een beetje pesterig en wrang. De spullen zijn er; het is duidelijk dat nog geen tien jaar geleden bewoning is geweest op het eiland, maar nu zit Rob er, moederziel alleen.

Personages:
Eigenlijk is er maar één personage in dit boek: Rob Noordhoek.
Rob is een regisseur bij het Nederlands toneel. Hij is gevraagdeen toneelstuk te regelen voor de 50-jarige bruiloft van zijn ouders.
Hij is nooit echt betrokken geweest bij zijn familie, dus moet hij alle gebeurtenissen, die hij lang niet allemaal meer weet, bij familie gaan oprakelen. Daar hoort hij ook de waarheid over zijn afkomst; hij is eigenlijk de zoon van zijn moeder en zijn oom.
Om zijn gedachten te ordenen gaat hij op reis met een schip. Hij slaat overboord, spoelt aan en moet overleven.
Rob is echt een mens van deze tijd. Hij weet zich moeilijk te redden, raakt in paniek in zijn eentje en weet niets van de natuur. Hij is een beetje klunzig en het ontbreekt hem gewoon aan overlevings-instincten om te kunnen overleven. Hij raakt in de war, hij begint tegen zichzelf, de hond, de papegaai en uiteindelijk tegen een reclamepop te praten.
Rob staat aan de ene kant model voor de mens in het algemeen; ik denk dat iedereen in zijn situatie z’n beetje hetzelfde zou doen. Hi jis een persoon-loos iemand, gewoon de mens in de natuur zonder hulp. Aan de andere kant is hij de man met de problemen, met zijn verloochende afkomst, met zijn geschiedenis, met zijn kennis.
Iedereen kan zich personificeren met deze mislukte Robinson Crusoë. (Zie de overeenkomst: Rob = Robinson) Dit door zijn algemeenheid, door de herkenbaarheid, door de aandoenlijkheid van Rob, die uit pure wanhoop tegen een reclame-bord gaat spreken. Je ziet hoe hij langzaam aftakelt, hoe hij zichzelf aan het verliezen is, dat hij de strijd opgeeft, dat hij zich bij de situatie neerlegt. Als je dat vergelijkt met het begin van het verhaal, als hij vol goede moed een vlag uithangt, als hij nog eten probeert uit te sparen. Dat is wel in en in droevig en ontroerend.

Perspectief:
De hij/zij-verteller, want het verhaal is geschreven vanuit ??n enkele hij-personage (Rob Noordhoek) en het zicht van de lezer blijft beperkt tot wat die ene persoon denkt, voelt, zich herinnert, droomt, ziet enz.
Ik dacht eerst aan een auctoriaal perspectief (alwetende verteller), omdat de verteller bijv. de geschiedenis van het eiland beschrijft zonder dat de hij-personage daar iets vanaf weet, maar het is geen auctoriaal perspectief omdat in dit verhaal geen vooruitwijzingen voorkomen en de verteller de afloop van het verhaal niet weet. Het verhaal wordt dus verteld vanuit het personale perspectief, voorbeeld: Hij liep het zandpad naar het kanon aan de zuidkant van het eiland op. Hij moest zich een beter beeld van het eiland vormen. In de blocnote zou hij een kaart van het eiland maken, die hem zou helpen bij een verdere inventarisatie. (zie blz.55)

Informatie over de schrijver:

Hendrik Jan Marsman is geboren op 14 januari 1937 en overleden op 29 oktober 2012.  Vanaf 2002 ging schrijven onder de naam J. Bernlef. Bernlef is geen typische romanschrijver, veel meer dan dat is hij dichter en beschouwer, om niet te zeggen: waarnemer. De publicatie van Hersenschimmen in 1984 betekende een doorbraak. Dit was een van zijn vele romans.

Eigen mening:

De titel sprak mij meteen aan. Ik was benieuwd naar de verhaallijn. De beschrijving van het boek sprak me echter niet aan. Ik heb het boek merendeels gekozen doordat het niet zoveel bladzijdes had. Ik snapte het perspectief niet helemaal, het verhaal was beter geweest als er vanuit de ik-persoon werd geschreven. Verder vond ik ook hoe de tekst was geschreven niet zo goed. Er was gewoon geen emotie te vinden. Het einde had ik echt niet verwacht. Ik dacht dat Rob wel gered zou worden en er een vrolijk einde ging zijn maar dit was het totaal niet. Doordat ik niet veel hoogte heb gekregen over Rob kon ik ook niet zeggen dat ik het erg jammer vond. Het einde past goed bij het boek, de kans is namelijk zo klein dat je wordt ontdekt op een onbewoond, afgelegen eiland. Dit maakt het boek dus wel realistisch en dat vind ik iets positiefs. Ik zou het boek niet nog een keer lezen en ook niks meer van deze schrijver. Zijn schrijfstijl vind ik namelijk niet fijn om te lezen.

Bronnen:

https://www.scholieren.com/verslag/boekverslag-nederlands-verloren-zoon-door-j-bernlef-54945

https://www.scholieren.com/verslag/boekverslag-nederlands-verloren-zoon-door-j-bernlef-68447

https://www.scholieren.com/verslag/boekverslag-nederlands-verloren-zoon-door-j-bernlef-50133

https://nl.wikipedia.org/wiki/J._Bernlef

https://www.kb.nl/themas/nederlandse-poezie/moderne-nederlandse-dichters/j-bernlef/iets-over-de-romans-van-j-bernlef

http://leerlingen.com/huiswerk/auteur/j-bernlef/boekverslag/verloren-zoon/24227/