1 titelpagina
Niet nummeren, aantrekkelijk maken door bijvoorbeeld een afbeelding te gebruiken. Niet vergeten: onderwerp, datum, naam van de schrijver(s), in welke klas je zit en eventueel de beoordelende docent(en) vermelden.
2 voorwoord
Niet nummeren! Niet een inleiding, maar vertellen over het waarom van dit verslag, persoonlijke opmerkingen over het maken van het verslag en een dankwoord aan medewerkers; het voorwoord moet kort zijn en is niet noodzakelijk.
3 inhoudsopgave
Bladzijden niet nummeren! De inhoudsopgave geeft de structuur van het verslag aan; zorg dat de hoofdstukken kloppen met de paginanummers in je verslag. Het eerste punt zal zijn de inleiding, daarna de hoofdstukken met titels van het onderwerp etc. t/m de allerlaatste pagina.
4 inleiding
De eerste genummerde bladzijde. Je vertelt wat de lezer kan verwachten, maar geen herhaling van het voorwoord.
5 kern
Hierin komen de verschillende onderwerpen in een voor jou logische volgorde te staan, netjes in hoofdstukken verdeeld; bij grote hoofdstukken graag paragrafen gebruiken. Let op dat je relevante informatie gebruikt; bijvoorbeeld bij een stageverslag niet alleen werkzaamheden opnoemen, maar ook aangeven hoe moeilijk of gemakkelijk die waren en waarom.
6 nawoord/conclusie/samenvatting
Als er geen mening over mogelijk is, dan geef je een korte samenvatting van de besproken hoofdstukken. Is er wel een mening, dan kom je tot een conclusie. Bij een leermoment – zoals bij stageverslagen- maak je er een nawoord van.
7 literatuurlijst/bronvermelding
Vermeld alle gebruikte bronnen op een lijst, zodat je ze gemakkelijk kunt vinden. Ook een begrippenlijst mag je toevoegen als je wilt.
8 bijlagen
Bijvoorbeeld een rassenschema, een stagebeoordeling of een bewijs. Nummer deze anders dan de rest van je verslag, bijvoorbeeld bijlage A en B. Verwijs in je tekst naar de bijlage.