Wat kan ik straks?
Aan het eind van deze opdracht kan ik:
- vier juridische ondernemingsvormen noemen en met elkaar vergelijken.
- omschrijven wat wordt bedoeld met een aandeel en aangeven bij welke ondernemingsvormen ik met aandelen te maken heb.
- omschrijven wat wordt bedoeld met een obligatie en het verschil tussen beleggen in aandelen en beleggen in (overheids)obligaties beschrijven.
- omschrijven wat een stichting is en aangeven in welke sector stichtingen voorkomen.