Bekijk de tabel. De tabel gaat over het lenen van geld.
In de eerste kolom staan de bedragen die je kunt lenen.
Daarnaast zie je dat je kunt kiezen uit drie verschillende looptijden.
Bij iedere looptijd hoort een ander bedrag dat je per maand moet betalen.
Leenbedrag | 12 mnd | 24 mnd | 48 mnd |
€ 5000,- | € 437,81 | € 228,97 | € 125,00 |
€ 10.000,- | € 873,09 | € 456,24 | € 248,22 |
€ 30.000,- | € 1354,90 | € 730,42 | |
€ 50.000,- | € 2258,17 | € 1217,36 |
Maak de twee opdrachten. Gebruik bij beide opdrachten de leentabel.
Hoeveel je kunt lenen, hangt onder andere af van je inkomen en je soort baan.
Heb je een hoog inkomen en een vaste baan, dan kun je meer lenen dan met een laag inkomen en een tijdelijke baan.
Maak de volgende oefening.