Het gebruik van verf is al heel erg oud. Het begon in de oudheid met eenvoudige muurschilderingen. Vele eeuwen later leidde deze muurschilderingen tot de Rembrandts en de Van Goghs, die nu in onze musea hangen. Voor schilderingen heb je verf nodig. In de oudheid ontdekte men dat je met fijngemalen aarde, gemengd met beenderlijm, afbeeldingen kon maken op rotsen. Dat was de eerste verf. Deze manier van verf maken is door de eeuwen heen verder ontwikkeld. Men ontdekte in de loop van de tijd steeds meer pigmenten en ook steeds meer manieren om ze te maken. Waarschijnlijk heb je zelf, of iemand in je familie, ook wel eens verf gebruikt. Om het huis te schilderen, je haar te verven, je fiets een kleurtje geven… Wat je waarschijnlijk niet weet, is de hoeveelheid technologie die achter een tube of blikje verf schuil gaat.
Dan volgt de vraag: Wat is verf eigenlijk?
Als je die opzoekt, kom je erachter dat verf niet meer is dan een mengsel van een pigment met een bindmiddel en eventueel een oplosmiddel (verdunningsmiddel). In plaats van een pigment wordt in sommige verven een kleurstof gebruikt. Olieverf werd en wordt door kunstschilders graag gebruikt, kunstschilders, zoals Rembrandt en Van Gogh. Olieverf is een veelzijdige verf waarbij je olie als bindmiddel gebruikt. Je kunt er zowel transparant als dekkend mee schilderen. Je kunt in dunne gladde lagen schilderen, maar ook met zichtbare dikke verfstreken, waarvan de impastotechniek een extreem voorbeeld is. Je kunt een schilderij nog dagenlang bewerken omdat de olieverf een lange droogtijd heeft.