In het kader van de conditietraining worden grofweg twee trainingsvormen onderscheiden:
1) Duurtraining,Het sterker worden van het lichaam en het vergroten van het uithoudingsvermogen.
2) Snelheidstraining, Het sterker worden van het lichaam, het vergroten van het uithoudingsvermogen op korte termijn en het verbeteren van de coördinatie (intervaltraining is een onderdeel van de snelheidstraining).
Prestatieverbetering
Bij een goede trainingsopbouw zal er op de lange termijn een duidelijke prestatieverbetering waarneembaar moeten zijn. De nieuwe training zal uitgevoerd moeten worden tijdens de fase van de overcompensatie. Het uitgangsniveau van de fysieke gesteldheid van het paard ligt dan hoger dan voor de eerste training het geval was. Na meerdere trainingen op het juiste moment zal op den duur het prestatieniveau stijgen.
Tijdens de belastingfase wordt ieder fysiologisch proces in meer of mindere mate uitgeput. In de herstelfase treedt er weer een geleidelijke toename op van de functiecapaciteit van het systeem, die op een goed moment zelfs boven de oorspronkelijke capaciteit uitkomt. Na verloop van tijd keert het niveau weer terug naar de oorspronkelijke capaciteit. In de humane trainingsleer staat deze fase van verhoogde functionele capaciteit van het lichaam (het gemiddelde van alle betrokken fysiologische systemen) bekend als de overcompensatie fase. Helaas is er geen methode om de tijdsduur van de verschillende fasen objectief vast te stellen. Dit moet op het gevoel bepaald worden.
Prestatievermindering
Wanneer er na een zware training geen langere herstelperiode wordt ingepland en/of de volgende training wordt te snel uitgevoerd na de voorafgaande dan is het paard nog niet volledig hersteld. De fysieke gesteldheid van het paard is bij aanvang van de training nog niet op het oorspronkelijke niveau. De training is te vroeg gepland en leidt op den duur tot prestatie vermindering. De kans op blessures neemt toe.
Geen functionele verandering
Geen enkel paard kan continu op top niveau presteren. Er zullen rustperiodes in de training en wedstrijdloopbaan moeten worden ingelast. Tijdens een korte 'rustperiode' zal het paard wel getraind moeten worden om de fysieke gesteldheid van het paard op niveau te houden maar deze hoeft niet te verbeteren. Tijdens deze periode zal de volgende training worden uitgevoerd nadat de overcompensatie van de voorgaande training is verdwenen. Er vindt dan geen verandering van het functionele niveau plaats.