De effecten van training op conditie

In principe treden er ten gevolge van training veranderingen in het hele lichaam op. Deze veranderingen zijn echter op een aantal gebieden het meest op de voorgrond tredend:

- het hart en de bloedsomloop

- de spieren

- het steunweefsel

 

Het succes van een trainingsprogramma is gebaseerd op aanpassingen van het lichaam aan regelmatig gevraagde arbeid. Arbeid veroorzaakt altijd veranderingen in de weefsels deze veranderingen worden in de volgende uren, en soms dagen, weer hersteld. Door de steeds herhalende cyclus van verandering en herstel passen de weefsels zich steeds verder aan en kan de gevraagde arbeid steeds gemakkelijker verricht worden.

 

Zware inspanning (training) heeft een aantal korte termijn effecten en een aantal lange termijn effecten.

 

Korte termijn effecten

Tot de korte termijn effecten behoren:

-     een laag bloedsuikergehalte en een uitputting van de ATP- en glycogeenreser­ves in de spieren,

-     ophoping van afvalstoffen, met name melkzuur,

-     microscopisch kleine veranderingen (beschadigingen) in spieren en steunweef­sel (o.a. pezen),

-     bij overmatig zweten ook een verstoring van de vocht- en elektrolytenbalans.

 

Deze korte termijn effecten zijn vooral duidelijk na zware inspanning. Het lichaam heeft enkele uren tot enkele dagen (en soms weken) nodig om te herstellen. In die tijd worden het bloedsuikergehalte, het ATP- en glycogeen-gehalte van de spieren, het vocht en de elektrolyten weer aangevuld. De afvalstoffen worden verwijderd en/of afgebroken. Melkzuur wordt deels in de spieren in de aërobe verbranding als brandstof gebruikt en deels afgebroken in de lever. De microscopisch kleine veranderingen in spieren, pezen en steunweefsel herstellen weer: op celniveau past het lichaam zich aan. Deze aanpassingen op celniveau verlopen echter langzaam en zijn eigenlijk alleen maar op langere termijn zichtbaar.

 

Het zal duidelijk zijn dat het van groot belang is tussen twee tijdstippen van zware inspanning een voldoende lange "herstelfase" in te lassen. Deze "herstelfase" moet echt voldoende lang zijn omdat bij onvoldoende tijd voor herstel de kans op blessures veel groter wordt. De "herstelfase" vereist zeker geen absolute rust, lichte arbeid is veel beter omdat dan de doorbloeding en de activiteit van de weefsels wordt bevorderd zonder dat er sprake is van echte inspanning.

Zware arbeid (of andere vormen van stress zoals lange reizen) hebben ook een negatief effect op de afweer van een paard. Na zware inspanning of na een lange reis is een paard dan ook veel vatbaarder voor allerlei infecties, vooral de longen zijn bij het paard erg gevoelig.

 

Lange termijn effecten

In het lichaam hebben de verschillende weefsels een verschil­lende snelheid van aanpassen aan training. Het hart, de bloedsomloop en de spieren reageren vrij snel op training. Meestal is al in enkele weken een duidelijk meetbaar effect te bereiken. Dit effect berust op een samenspel van allerlei fysiologische aanpassin­gen. Enkele voorbeelden:

1)   De spiercellen van het hart ontwikkelen zich meer waardoor het hart een betere pompfunctie krijgt.

2)   De doorbloeding van de spieren verbetert (Fig. 1) doordat de capillairen groter worden en verder uitgroeien.

3)   Vooral wanneer vaak snel werk wordt gevraagd (veel zuurstoftransport noodzakelijk) zal het paard ook meer rode bloedcellen (erythrocyten) aanmaken en zal in deze cellen meer bloedkleurstof (hemoglobine) aanwezig zijn.

4)   Hooggespecialiseerde cellen zoals spiercellen kunnen niet meer vermeerderen in aantal, maar wel toenemen in omvang en/of zich qua metabolisme aanpassen.