Ieder sociaal systeem is zelfstandig en kent zijn eigen regels, normen en waarden. Tegelijkertijd zijn er andere sociale systemen in diezelfde omgeving en deze hebben invloed op elkaar. Bronfenbrenner heeft hier een sociaal-ecologisch model voor ontwikkeld die deze systemen inzichtelijk maakt op micro, meso, exo en marco niveau.
Bij een systeembenadering staat niet het individu centraal, maar juist de gehele groep. Het gedrag van een kind is verklaarbaar vanuit de omgeving en het gedrag maakt dat de omgeving op een bepaalde manier reageert. Wanneer een systeem in evenwicht is wordt dit homeostase genoemd.
Parentificatie houdt in dat het kind de rol van opvoed op zicht neemt. Dit gebeurt soms wanneer een ouder ziek is of een verslaving heeft. Binnen een gezin kan er ook een perverse triade (pathologisch gezinssysteem) optreden, dit betekent dat het kind een bondje vormt met de ene ouder tegen de andere ouder.
https://www.youtube.com/watch?v=1EaNTAkZ9ps
Er zijn drie dimensies van invloed op het opvoedingsproces (Kok, 1991):
Daarnaast zijn er vier patronen van opvoeding te onderscheiden (Van der Ploeg, 2005)
Opdracht:
Lees hoofdstuk 5.3 en 5.4 over problemen binnen het gezin door. Ga in groepjes van 4 studenten een casus schrijven over een probleem binnen een gezin. Deze casus is minimaal een half a4 lang en omschrijft duidelijk het probleem. Mail deze casus naar je docent. Deze casussen zullen uiteindelijk gebruikt worden bij de assessments.
Als je tijd over hebt of je wilt je verder verdiepen in de theorie kunt je onderstaande opdracht uitwerken.