Materiaal: Beschrijf welk materiaal je gebruikt bij de proef. Doe dit in de vorm van een boodschappenlijstje. Dus wat heb je nodig en hoeveel heb je er van nodig?
Methode: Omschrijf hoe je het onderzoek gaat uitvoeren. Bedenk hierbij dat iemand anders het onderzoek met behulp van jouw omschrijving na moet kunnen doen.
Maak ook een tekening van de opstelling van de proef.
Proefopstelling = hoe zet je je onderzoek precies op
Steekproef = als je niet alles gaat tellen maar een selectie maakt
Bij planten onderzoek je vaak een klein stukje van een gebied = proefvlak