Stap 4

Bevruchting en innesteling
Bekijk het filmpje:



Opdracht 1 Wat weet je al?

  1. De volgende beweringen worden gedaan over de bevruchting.
    Welke zijn waar?
    1. De bevruchting vindt plaats in de baarmoeder.
    2. Er kan maar één zaadcel met een eicel versmelten.
    3. Bij de innesteling gaat het klompje cellen in de wand van de eileider zitten.
    4. De eicel wordt bevrucht in de eileider.
    5. Na de bevruchting spreek je over een zygote.

Bekijk het filmpje en de animatie:

Video: Bevruchting
Bevruchting bij zoogdieren - www.bioplek.org

Bestudeer:

KB: Ontwikkeling in de baarmoeder, alleen de bladzijden t/m vvruchtwater en vruchtvliezen.
KB: De hormonale regeling van de voortplanting, dit is gedeeltelijk herhaling.

Wat gaat er aan deze grafiek veranderen als de eicel wel wordt bevrucht?

Beantwoord de volgende vragen:

  1. Op welke plaats rijpt een follikel?
    Waaraan kun je zien dat er een zwangerschap is opgetreden?
    1. De follikel rijpt in een eierstok; je ziet dat het gele lichaam in stand blijft.
    2. De follikel rijpt in een eierstok; je ziet dat het gele lichaam verschrompelt.
    3. De follikel rijpt in een eileider; je ziet dat het gele lichaam in stand blijft.
    4. De follikel rijpt in een eileider; je ziet dat het gele lichaam verschrompelt.
  2. Kunnen er bij een zwangere vrouw menstruaties plaatsvinden?
    En kunnen er ovulaties plaatsvinden?
    1. Er kunnen zowel menstruaties als ovulaties plaats.
    2. Er kunnen menstruaties plaatsvinden, maar geen ovulaties.
    3. Er kunnen ovulaties plaatsvinden, maar geen menstruaties.
    4. Er kunnen geen menstruaties en ook geen ovulaties plaatsvinden.
  3. Hiernaast zie je een jaarkalander waarin een vrouw een paar maanden heeft bijgehouden wanneer ze ongesteld was. Tijdens de vakantie in juni wordt ze zwanger. Op welke dag is vermoedelijk haar ovulatie in mei geweest? En in welke maand wordt haar kindje geboren?
    1. Op 10 mei. Het kindje wordt in de maand januari geboren.
    2. Op 10 mei. Het kindje wordt in de maand februari geboren.
    3. Op 24 mei. Het kindje wordt in de maand januari geboren.
    4. Op 24 mei. Het kindje wordt in de maand februari geboren.
  4. Aan welk nummer in de afbeelding is informatie af te leiden of er wel of geen zwangerschap is opgetreden?
    En is er dan wel of geen sprake van een zwangerschap?
    1. Ja dat is te zien aan nummer 1. Er is wel sprake van een zwangerschap.
    2. Ja, dat is te zien aan nummer 2. Er is wel sprake van een zwangerschap.
    3. Ja, dat is te zien aan nummer 2. Er is geen sprake van een zwangerschap.
    4. Nee, dit is niet te zien.
  5. Na een bevruchting blijft er in de eierstok waar de eicel uitkwam een weefsel achter. Dit wordt het gele lichaam genoemd. Welke functie gaat dit gele lichaam na de bevruchting krijgen?
    1. Het gaat dienen om de resterende zaadcellen in de eileider te doden.
    2. Het gaat een menstruatie op gang brengen.
    3. Het gaat hormonen produceren die het baarmoederslijmvlies in stand houden.
    4. Het laat nieuwe eicellen rijpen.
  6. Uit de dikte van het baarmoederslijmvlies (zie afbeelding) kun je afleiden dat er sprake is van een zwangerschap. Met de letters R, S en T zijn drie gebeurtenissen tijdens de menstruatiecyclus aangegeven. Wat stellen de gebeurtenissen die aangegeven zijn met letter voor?
    1. R = einde menstruatie - S = innesteling bevruchte eicel - T = ovulatie.
    2. R = einde menstruatie - S = ovulatie - T = innesteling bevruchte eicel.
    3. R = start menstruatie - S = einde menstruatie - T = ovulatie.
    4. R = start menstruatie - S = ovulatie - T = innesteling bevruchte eicel.
       

Opdracht 4 Bevruchting
Bekijk in Binas welke figuren je kunt gebruiken over de bevruchting en innesteling. Kies twee afbeeldingen uit en leg aan een klasgenoot het figuur stap voor stap uit. Bedenk samen een proefwerkvraag voor de overige leerlingen met behulp van dit figuur. Denk eraan: ook zij mogen Binas er straks bijhouden! Doe dit ook voor de tweede figuur. Lever de vragen met antwoorden in bij je docent.

Opdracht 5 Moeders voor moeders
Door de organisatie Moeders voor moeders wordt in de eerste maanden van de zwangerschap urine van zwangere vrouwen opgehaald en verzameld.
Uit de urine wordt HCG gehaald en dit wordt gebruikt bij de behandeling van vrouwen met een bepaalde vorm van verminderde vruchtbaarheid.

  1. Wat is de functie van HCG?
  2. Na de achtste week van de zwangerschap neemt de concentratie van het hormoon HCG in het bloed af.Waardoor blijft de zwangerschap (normaal gesproken) toch in stand?
  3. Op welke manieren zorgt vooral progesteron ervoor dat de zwangerschap in stand blijft?
  4. Aan het eind van de zwangerschap daalt de concentratie van oestrogenen en progesteron in het bloed snel.
    Welke gevolgen heeft dit?