Na het maischen volgt het filteren van het beslag. Als filtermateriaal dienen de kafdeeltjes van het mout.
Voor het filteren van het beslag gebruiken we een filterkuip. Deze kuip geeft veruit de beste resultaten, hier hangt echter wel een prijskaartje aan. Om goedkoper te starten met bier brouwen, kun je ook zelf een filterkuip maken.
Een filteremmer bestaat uit twee in elkaar geschoven emmers waarbij in de bovenste emmer heel veel kleine gaatjes (Ø 2 mm) zijn geboord. In de onderste emmer is aan de onderkant een kraantje gemaakt.
Filteren:
Je moet bij het filteren proberen een zo helder mogelijke vloeistof uit het beslag te filteren. Deze vloeistof wordt wort genoemd.
Om het wort zo goed mogelijk te filteren verwarmen we deze naar 78 graden. De kafdeeltjes in de wort gaan we gebruiken als filter, dit wordt ook wel bostel genoemd.
Voordat we de filterkuip vullen met wort moet de kuip voorverwarmd worden met kokend water. Vervolgens vul je de filterkuip met water van 80 graden, totdat de filterbodem net onder staat. Let op dat er geen luchtbellen onder de filterbodem ontstaan, hierdoor gaat het filteren moeizamer en kan de lucht voor oxidatie zorgen van het wort.
Nu kun je de wort voorzichtig in de filterkuip gieten, je kunt dit het beste doen door de kuip iets schuin te houden en het wort langzaam langs de zijkant in de kuip te gieten. Als alle wort in de kuip zit kun je deze langzaam roeren zodat de zwaarste kafdeeltjes naar beneden zakken. Laat vervolgens de wort tien minuten rusten.
Na de tien minuten pauze is de bostel opgebouwd uit twee lagen; de onderlaag en de bovendrab. De onderlaag is de eigenlijke filterlaag en bestaat uit de grove kafdeeltjes. De bovendrab is een dunne laag van ongeveer één cm. Omdat deze laag moeilijk doorlaatbaar is dient deze voorzichtig door het bovenste gedeelte van de onderlaag geroerd te worden.
Onderaan de filterbodem verzamelen zich fijne deeltjes afkomstig uit de onderlaag. Om deze eruit te halen, draai je voorzichtig het tapkraantje even helemaal open. Zet het kraantje ongeveer 20 seconden open en sluit deze vervolgens weer. Giet voorzichtig de troebele wort terug in de kuip. Om de beste filtertemperatuur te behouden kun je de wort eerst opwarmen naar 78 graden in de maischketel, voordat je deze weer terug giet. Laat de filtreerkuip vervolgens 2 minuten onaangeroerd en tap vervolgens weer eenzelfde hoeveelheid wort af en giet deze ook weer voorzichtig terug. Hou nu een pauze van 1 minuut en herhaal deze stappen, totdat de wort helder is.
Zodra de wort helder is kan deze echt opgevangen worden. Bij het aftappen wordt de filterlaag steeds vaster van structuur, waardoor deze steeds minder hard stroomt. Giet de heldere wort in de schoongemaakte kookketel. Wanneer er bijna geen wort meer uit de kuip komt, kun je heel voorzichtig in de filterlaag roeren. Laat daarbij de onderste 5cm met rust. Het wort zal er nu weer sneller uit stromen, als deze weer wat troebel is gooi deze dan eerst weer terug in de filterkuip. Zodra de wort weer helder is giet je deze weer in de kookketel.
Volgens de nieuwste inzichten zou je zelfs 90 tot 95 ºC kunnen aanhouden tijdens het filteren. Hierdoor verloopt het filteren nog vlotter.
Spoelen:
Vlak voordat de graanresten droog komen te staan moet je beginnen met het spoelen. De graanresten worden overigens door de brouwers bostel genoemd. Om te voorkomen dat de bostel droog komt te staan kun je het beste de kraan van het filtersysteem even dicht zetten. Met heet water van 80 ºC (of hoger volgens de nieuwste inzichten) spoel je de bostel uit. Voeg het spoelwater in drie à vier keren toe. Zorg er voor dat er steeds een dun laagje vloeistof op de bostel blijft staan tussen de spoelbeurten. Op die manier kan er geen lucht in de bostel komen. Pas nadat het laatste spoelwater is toegevoegd mag de bostel droog vallen.
Tijdens het gehele brouwproces moet je overigens steeds opletten dat niet onnodig zuurstof in het wort of het bier kan komen. Laat daarom het wort uit het filtersysteem niet zomaar in een emmer kletteren. Om onnodige zuurstofopname tijdens het filteren van het beslag te voorkomen kun je een slangetje aan de kraan maken en het uiteinde van het slangetje op de bodem leggen van de emmer waarin je het wort opvangt.
Door het toevoegen van spoelwater kan de pH hoger worden. Een verhoging van de pH kan een negatief effect hebben op de kwaliteit van ons bier. De uitloging van ongewenste stoffen uit het kaf van het mout gaat hierdoor namelijk sneller. Daarom kan het nuttig zijn het spoelwater aan te zuren tot een pH-waarde van 5,5 à 5,2. Voor deze aanzuren kun je geen brouwzouten gebruiken. Melkzuur of fosforzuur zijn heel geschikt.
De hoeveelheid spoelwater dient afgestemd te zijn op de zwaarte van het bier dat je wil brouwen en de gehanteerde beslagdikte. Bij een dun beslag zul je minder hoeven te spoelen dan bij een dik beslag. Hoe meer spoelwater je gebruikt des hoger het rendement zal zijn van je mout. Probeer echter niet het onderste uit de kan te halen, dat komt de kwaliteit van je bier niet ten goede.